Kerk & religie

Symposium over Augustinus: Kerk klaagt, draagt én verwacht

KAMPEN. De kerk zingt de psalmen in verbondenheid met Christus. Daarbij leert ze drie dingen: klagen, dragen én verwachten, zei dr. Bart van Egmond gisteren in Kampen. Daar werd een symposium gehouden onder de titel. ”Is Augustinus onder de vrienden van Job?” Naar aanleiding van zijn proefschrift over Augustinus refereerden diverse sprekers over het lijden en het kwaad.

Van onze verslaggever
4 June 2015 17:11Gewijzigd op 15 November 2020 19:26
Bezoekers van van het Augustinus-symposium tijdens de pauze. beeld RD
Bezoekers van van het Augustinus-symposium tijdens de pauze. beeld RD

Dr. Egbert Brink (TUK) beet de spits af met een lezing over ”het levensraadsel van de lijdende rechtvaardige”, naar aanleiding van het boek Job. De houding die Job kenmerkt is dubbelzinnig. Doordat Job heel de werkelijkheid op God betrekt, acht hij God direct aanspreekbaar op alles wat hem is overkomen (God als Tegenstander). Tegelijk blijft hij onverkort aan zijn claim vasthouden dat overeenkomstig Gods gerechtigheid, God Job recht zou moeten doen (God als medestander).

Job komt tot inkeer. Niet dat hij zijn vrienden gelijk geeft of alsnog schuldbelijdenis doet van verborgen zonden. „Maar Job komt terug op zijn vasthouden aan zijn eigen-recht, ten koste van Gods hoge recht. Hij doet afstand van zijn zelfrechtvaardiging. God weet blijkbaar wonderbaarlijk raad met het kwaad. Job trekt Gods gerechtigheid niet langer in twijfel, zonder te begrijpen waarom dat kwaad hem moest treffen. De gerechtigheid van God past niet in het menselijke systeem van wat voor rechtvaardig moet worden gehouden, maar gaat boven alles uit.”

Dr. Bart van Egmond –gisteren cum laude gepromoveerd– plaatste Augustinus’ visie op het lijden en het kwaad, in het kader van wat klassieke filosofen stelden over het geluk: gelukkig worden doe je door je gevoelens in overeenstemming te brengen met de wereld zoals die is. Augustinus vormde deze traditie om, ten behoeve van zijn eigen christelijke zielszorg. Het is door onze ongehoorzaamheid aan God in Adam dat ons lichaam zich niet meer onderwerpt aan onze geest, en dat de harmonie tussen mensen verloren is gegaan. De enige mogelijkheid om de harmonie te herstellen is verzoend worden met God.

Vanuit het besef dat dood en zonde later bij het leven zijn gekomen, stelde Augustinus dat de menselijke angst voor het lijden terecht is. Tegelijk moet dit verlangen geheiligd worden door dit voor God te brengen. De vervulling ervan in dit leven moet ondergeschikt gemaakt worden aan het doen van Zijn wil. „Christelijk leven gaat dus over het klagen, maar ook over dragen. Over verlangen, maar ook over geduld hebben. Beide worden gedragen door de vaste hoop dat de nacht van Gods toorn voorbij zal gaan en de morgen van het vervulde heil zal aanbreken.”

In de christelijke traditie bestaat weerstand tegen het spreken over Gods lijden, stelde prof. dr. B. Kamphuis (TUK). God is immers onveranderlijk volgens de Bijbel, en die onveranderlijkheid zou insluiten dat Hij niet kan lijden. God kan niets worden ‘aangedaan’.

Toch is er volgens hem ruimte in de christelijke leer om te spreken over Goddelijk lijden. „Als God Zijn enige geliefde Zoon geeft voor de wereld, dan is dat een teken van zijn liefde voor de wereld. Het verloren gaan van mensen uit de wereld laat God kennelijk niet onaangedaan: Hij heeft er zelfs het offer van zijn enige Zoon voor over. God lijdt echter uit liefde en nooit uit machteloosheid of schuld. Het lijden overkomt God niet. Hij aanvaardt het vrijwillig.”

Er is geen rechtstreeks verband tussen lijden en zonde. God deelt het lijden ons niet alleen toe, maar Hij deelt ook met ons in het lijden, aldus prof. Kamphuis. „Onze houding in het lijden gaat daarmee uit boven berusting: we mogen actief en moedig delen in het lijden van God en van Christus. Een christelijke visie op menselijk lijden kan veel winst boeken als we bereid zijn het spreken over goddelijke lijden te aanvaarden.”

Dr. Anthony Dupont (Leuven) belichtte het beeld van Christus als geneesheer, zoals dat bij Augustinus en diverse kerkvaders aan de orde komt. „De mens is ziek, maar niet ten dode opgeschreven. De mens is ziek, maar is te genezen dankzij de beste specialist van het ziekenhuis: Christus.”

Door te zeggen dat Christus tegelijk de arts en het medicijn is, schept Augustinus een paradox, een schijnbare tegenspraak. „Hoe kan iemand tegelijk dokter zijn en het medicijn dat die dokter voorschrijft? Zodoende laat Augustinus voelen dat over Christus nooit het laatste woord kan gezegd worden, dat Zijn heilswerk, Zijn artsenpraktijk uiteindelijk een mysterie blijft.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer