De muur
Een dag voordat het Internationaal Gerechtshof in Den Haag zich buigt over de Israëlische afscheidingsmuur werd in Jeruzalem opnieuw een zelfmoordaanslag gepleegd. Behalve de dader kwamen acht mensen om. Tientallen werden zwaar gewond. Die dramatische gebeurtenis (de zoveelste in een droeve reeks) onderstreept de noodzaak om Israëli’s en Palestijnen zo veel mogelijk ruimtelijk van elkaar te scheiden.Het bestaan van een muur of prikkeldraadafscheiding is dan ook niet het voornaamste discussiepunt. De vraag is vooral waar die precies moet lopen. De inmiddels aangelegde delen snijden in een groot aantal gevallen Palestijnse burgers af van hun familieleden, landerijen, werk, school en andere voorzieningen.
Op die manier draagt de aanleg van de muur bij tot een verdere verscherping van de tegenstellingen. Het rekruteren van zelfmoordenaars door Palestijnse terreurgroepen wordt daardoor alleen maar makkelijker.
De talloze Joodse nederzettingen te midden van de Palestijnse dorpen en steden maken het ook moeilijk om een effectieve afbakening tot stand te brengen. Dat is een probleem dat Israël voor een groot deel aan zichzelf te wijten heeft.
Destijds bij de bouw van die nederzettingen schatte men de veiligheidssituatie veel positiever in. De Israëli’s voelden zich militair superieur. Ten aanzien van zelfmoordacties legt militaire superioriteit echter nauwelijks gewicht in de schaal, zoals de Amerikanen in Irak inmiddels ook bemerkt hebben.
De hoorzittingen in het Haagse Vredespaleis worden door de Israëlische regering geboycot. Volgens haar is de bouw van de muur geen juridische kwestie waarover het Internationaal Gerechtshof zou kunnen oordelen, maar een politieke zaak die samenhangt met een algehele vredesregeling in het Midden-Oosten.
Wel heeft men ervoor gezorgd dat buiten de muren van het Vredespaleis de Israëlische kant van de zaak voldoende aandacht krijgt. Het in Den Haag tentoongestelde wrak van een opgeblazen bus hoort daarbij. Christenen voor Israël hield vanmorgen een demonstratie waarbij vele honderden foto’s van slachtoffers van Palestijnse terreuraanslagen werden meegedragen.
Daarover had de organisatie nog een aanvaring met burgemeester Deetman. Die vond dat foto’s van slachtoffers te veel emoties zouden oproepen en tot tegenacties zouden leiden, waardoor de openbare orde kon worden verstoord. In een spoedprocedure gaf de rechter Deetman ongelijk. Er moet toch het een en ander kunnen bij een demonstratie. En ook het verwijt van Deetman dat de Israëlische ambassade de foto’s had aangeleverd is zwak.
Israël hoopt er op dat het Internationaal Gerechtshof zich inzake de muur niet bevoegd zal verklaren. Een veroordeling van het Israëlische beleid heeft wel geen directe consequenties, maar is toch niet prettig. Dat versterkt de isolementspositie van de Joodse staat.
Inmiddels zijn de Israëli’s, vlak voor de zitting van het Internationaal Gerechtshof, begonnen met een aanpassing van de muur waardoor het isolement van een Palestijnse dorp wordt opgeheven. Maar dat is lang niet het enige knelpunt in deze op zich gerechtvaardigde grensafbakening.