De leidende Dow-Jones-index eindigde 0,2 procent lager op 18.011,94 punten. De bredere S&P 500 sloot 0,1 procent in de min op 2109,60 punten. Ook de technologiegraadmeter Nasdaq daalde 0,1 procent, tot 5076,52 punten.

De vraag naar fabrieksgoederen in de Verenigde Staten bleek in april sterker te zijn afgenomen dan voorzien. Dat wordt gezien als weer een teken dat het economisch herstel nog broos is. Ook bestuurder Lael Brainard van de Federal Reserve waarschuwde daar dinsdag voor, wat door de markt werd opgevat als een signaal dat een renteverhoging door de koepel van centrale banken nog op zich laat wachten.

Vliegtuigbouwer Boeing was met een winst van 1,4 procent de sterkste stijger onder de hoofdfondsen. De fabrikant van zware machines voor onder meer landbouw en industrie Caterpillar volgde met een plus van 0,8 procent.

Onderaan de Dow stond Intel met een verlies van 1,9 procent. Maandag leverde de chipfabrikant ook al in na de aankondiging van een miljardenbod op branchegenoot Altera. Zorgconcern UnitedHealth was ook in de onderste regionen te vinden met een koersverlies van 1,8 procent.

Autofabrikant General Motors (GM) rapporteerde beter dan verwachte binnenlandse verkoopcijfers over de maand mei, maar het aandeel kreeg er niet meer dan 0,1 procent bij. Ook bij concurrent Ford werden meevallende cijfers lauw ontvangen, dat aandeel verloor 0,7 procent.

Luchtvaartmaatschappij Delta Air Lines leverde 2,6 procent in. De Amerikaanse samenwerkingspartner van Air France-KLM liet weten dat de omzet dit kwartaal sterker onder druk staat dan eerder werd gedacht. Dat ligt met name aan een zwakker dan verwachte thuismarkt.

De euro was 1,1150 dollar waard, tegen 1,1135 dollar bij het einde van de Europese beurshandel. De prijs van een vat Amerikaanse olie steeg 1,9 procent tot 61,34 dollar, die van een vat Brentolie ging 1,2 procent omhoog tot 65,64 dollar.