Buitenland

De dubbele agenda van de Russische Federatie

De chaos van de eerste jaren na de val van de Sovjet-Unie is voorbij. Toch is de Russische defensiestructuur nog veelal geënt op de verdediging tegen een massale aanval. De relatie tot het Westen wordt gekenmerkt door een verwarrend tweesporenbeleid. Dinsdag promoveert luchtmachtofficier Marcel de Haas aan de Universiteit van Amsterdam op het veiligheidsbeleid van de Russische Federatie. „Op dit moment geeft het land nog veel meer geld uit aan het leger dan verantwoord is.”

23 February 2004 09:59Gewijzigd op 14 November 2020 00:59
EDE - Luchtmachtofficier Marcel de Haas uit Ede promoveert dinsdag op het veiligheidsbeleid van de Russische Federatie tussen 1992 en 2000. - Foto Herman Stöver
EDE - Luchtmachtofficier Marcel de Haas uit Ede promoveert dinsdag op het veiligheidsbeleid van de Russische Federatie tussen 1992 en 2000. - Foto Herman Stöver

De Haas studeerde in de jaren ’80 Ruslandkunde aan de universiteit van Leiden. In die periode raakte hij geïnteresseerd in de defensiepolitiek van het Sovjetrijk. Het leidde in 1988 tot een aanstelling als beroepsofficier bij de Koninklijke Landmacht. Tien jaar later maakte hij de overstap naar de luchtmacht. Bij defensie was hij onder meer verbonden aan de Koninklijke Militaire Academie in Breda en de NAVO-school in het Zuid-Duitse Oberammergau.

Op het moment van zijn aantreden als beroepsmilitair kon hij nog niet bevroeden dat de Sovjet-Unie aan de vooravond stond van grote veranderingen. „Een chaotische periode”, zegt De Haas. „Onder Jeltsin was er een enorme concurrentie tussen overheidsorganisaties. Bovendien werden er allerlei conflicten uitgevochten. In Tsjetsjenië liep dat het meest uit de hand. Maar er was ook grote onenigheid tussen Rusland en Oekraïne over het schiereiland De Krim en in Moldavië over de Russische minderheid in dat land. En dat terwijl het met de economie steeds slechter ging.”

De komst van premier, later president, Poetin zorgde voor een aanzienlijke verbetering. De Haas: „Hij maakte een einde aan de competitie tussen verschillende ministeries. Er kwam een eenduidig veiligheidsbeleid. De neuzen van de generaals in Moskou kwamen weer in dezelfde richting te staan.”

Toch betekent dat volgens De Haas niet dat Rusland toekomstige bedreigingen aan kan. In zijn dissertatie toont hij dat aan door in te gaan op de uitvoering van beleid door de Russische luchtmacht. „De politieke leiding steekt nog veel geld in langeafstandsbommenwerpers met nucleaire capaciteit. Terwijl de risico’s voor de toekomst te verwachten zijn van onder meer het terrorisme. Het vliegen met die bommenwerpers ter versterking van de internationale positie staat gelijk aan zinloos wapengekletter.”

De promovendus stelt dat anderzijds de Russische luchtmachtleiding met veel interesse het westerse optreden in het voormalige Joegoslavië en Irak heeft gevolgd. „Daaruit is onder andere de les getrokken dat je dag en nacht en bij alle weersomstandigheden moet kunnen optreden. De luchtmacht erkent dat, maar de politiek maakt op dit punt geen keuzes. Als ze hun enorme leger halveren en minder geld uittrekken voor nucleaire taken als supermacht, kunnen ze investeren in modern materieel dat wél geschikt is om de gevaren van de toekomst aan te kunnen.”

Toch denkt De Haas dat Rusland er niet is met alleen een militair-technische verandering. „Een conflict als dat in Tsjetsjenië is naar mijn stellige overtuiging niet militair op te lossen. Op dit moment is het gebied bezet door troepen, maar het is allesbehalve rustig. Kijk maar naar de aanslagen in Moskou. Rusland zou zichzelf en Tsjetsjenië een dienst kunnen bewijzen door het gebied juist economisch weer op de been te helpen. Alleen dan bestaat de kans dat het in de toekomst nog eens goed komt.”

De relatie met het Westen en de NAVO is de laatste jaren gestabiliseerd. Toch is de relatie tijdens het NAVO-ingrijpen in Kosovo flink bekoeld. De Haas schrijft dit toe aan de tweespalt die er in Rusland is over de verhouding met het Westen. „Er zijn haviken in het leger en de politiek. Die denken nog vanuit oude Sovjet-doctrines. Zij hebben in de Kosovo-kwestie al hun denkbeelden over westerse machtspolitiek bevestigd gezien.

Aan de andere kant staan de modernere denkers. Van hen moeten we het voor de toekomst verwachten. Zij zien in dat niet fixatie op militaire middelen, maar juist investeringen in de economie Rusland er weer bovenop kunnen helpen. Wat dat betreft is het gewoon een kwestie van wachten tot de oude garde verdwenen is.”

Van de dissertatie van Marcel de Haas is bij uitgeverij De Banier in Utrecht een publiekseditie verschenen onder de titel ”Veiligheidsbeleid en Airpower onder Jeltsin en Poetin.” Vanaf dinsdag is deze verkrijgbaar bij de boekhandel.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer