Plicht vriendelijk te zijn mag niet gaan ten koste van de Waarheid
Vriendelijk zijn kost niets. Maar zorgen dat anderen je een prettig mens vinden, eist vaak veel energie en de tol is hoog. Soms is de prijs zelfs dat de waarheid wordt verkwanseld.
Ieder mens wil graag dat anderen hem aardig vinden. Dat zit in ieders genen. Niemand wil worden uitgemaakt voor een barse bullebak. Wie dat etiket krijgt opgeplakt, heeft hem goed zitten. Heel begrijpelijk.
Desondanks zijn er mensen die erin slagen anderen van zich te vervreemden met hun stuursheid. Het is jammer om te constateren dat dit zeker ook gevonden wordt onder orthodox-gereformeerden. Soms ontstaat zelfs de indruk dat een aanzienlijke groep van hen er patent op heeft, zeker als deze mensen in contact komen met andersdenkenden. Dan lijkt het erop dat ze bijvoorbaat een neiging tot norsheid niet kunnen onderdrukken. Het is een afweermechanisme waarmee ze bewust of onbewust uitstralen niets met die ander te maken te willen hebben.
Mensen die dat doen, realiseren zich waarschijnlijk niet dat de wijze Salomo al heeft gezegd dat ”een smartend woord” de toorn doet oprijzen (Spreuken 15:1b). Wie zijn naaste wil winnen voor de boodschap van Gods Woord –een plicht voor iedere christen– zal dat niet bereiken met onvriendelijkheid.
Toerusting
De laatste jaren is binnen de gereformeerde gezindte het besef gegroeid dat andersdenkenden niet gemeden kunnen en mogen worden. De toenemende secularisatie leidt ertoe dat men vaker dan enkele decennia geleden het gesprek met onkerkelijken aan moet gaan. Anderen vragen verantwoording af te leggen van de diepste motieven van de keuze voor een orthodox-protestantse levensovertuiging.
Om dat gesprek te kunnen voeren, worden regelmatig allerlei aanwijzingen gegeven. Er verschijnen boeken met tips voor het debat met de seculiere omgeving. Er worden cursussen aangeboden. Die toerusting heeft zeker nut. Maar één regel kan ieder ook zonder zo’n boek of cursus bedenken: Wees vriendelijk.
Het is ook een misvatting te denken dat elke andersdenkende wel een onredelijk en vijandig iemand moet zijn. Sommigen lijken dat te veronderstellen. De werkelijkheid is echter dat veruit de meeste mensen aardig zijn en dat er op heel redelijke toon met hen valt te praten. Niet-christenen zijn in welwillendheid en wellevendheid vaak een voorbeeld voor christenen.
Maar ook wanneer dat niet het geval is en de onkerkelijke medemens bot is in zijn optreden, is het nog zaak vriendelijk te blijven. Juist dat kan tegenstanders winnen. Salomo schrijft: „Een zacht antwoord keert de grimmigheid af” (Spreuken 15:1a). En de apostel Paulus geeft zijn geestelijke zoon Timotheüs de raad: „En een dienstknecht des Heeren moet niet twisten, maar vriendelijk zijn jegens allen” (2 Tim. 2:24a).
Reëel gevaar
Toch mag die vriendelijkheid niet onbegrensd zijn. Een reëel gevaar is dat mensen die graag aardig gevonden worden, te ver gaan. Om goed bij anderen over te komen, vergeten ze dat vóór vriendelijkheid de regel gaat dat men de (Bijbelse) waarheid geen geweld mag aandoen. Wie om aardig gevonden te worden één woord van de Bijbel af of toe doet, mist doel. Die gaat het alleen om eigenbelang en niet om de waarheid van de Bijbel en per saldo ook niet om het heil van de medemens.
Tekenend is de gebeurtenis waarover het Amerikaanse christelijke tijdschrift Crosswalk vorige week berichtte. In het maandelijkse bulletin van haar kerkelijke gemeente beschreef Kathi Macias, een bekend auteur in de Amerikaanse christelijke wereld, hoe ze er persoonlijk toe was gekomen haar geloof te belijden. Enkele dagen na het verschijnen van het kerkblad kwam een oudere man op het kerkelijk kantoor waar Kathi werkte. Hij wilde de predikant spreken. Daarbij stond hij erop dat Kathi bij dat gesprek aanwezig zou zijn. Terwijl de man de kamer van de predikant binnenging, bleef zij in de deuropening staan. De man koos positie recht tegenover de predikant. Hij toonde hem het artikel, wierp het bulletin vervolgens op de grond en vroeg: „Is wat daarin staat de waarheid?”
De dominee werd zichtbaar zenuwachtig en vroeg de man wat hij bedoelde. De opgewonden gast legde uit te willen weten of Kathi’s beleving van schulderkenning en -belijdenis, boete en berouw en van bevrijding door het geloof in Jezus Christus beslist de enige weg tot de waarheid en het eeuwige leven was. De predikant keek even voor zich uit, haalde zwaar adem en boog het hoofd. Voorzichtig knikte hij: Ja.
Toen begon de stem van de gast te trillen en tranen welden op in zijn ogen. Duidelijk geëmotioneerd vroeg hij de predikant: „U hebt de taak mijn geestelijke leidsman hier op aarde te zijn. Waarom hebt u me dat nooit verteld? Ik kom al vele jaren bij u in de kerk en heb al heel veel preken van u gehoord. Maar de boodschap dat er absoluut maar één weg is tot het heil, hebt u me nooit zo klip-en-klaar verteld. Altijd was er iets van: goed leven, je netjes gedragen.” Bijna panisch riep hij: „Waarom, waarom hebt u dat nooit gezegd!” De predikant zei met van schaamte gebogen hoofd: „Ik wilde u niet kwetsen of beledigen. Ik wilde een goede relatie niet in gevaar brengen.”
Dit vrij recente gebeuren bevat een belangrijke les. Vriendelijkheid kent grenzen. Wie wil staan op een Bijbels fundament moet beseffen dat vriendelijkheid niet betekent dat men het altijd met de ander eens moet zijn en hem nooit pijn mag doen. Soms is het goede voor de ander zoeken juist heel pijnlijk.
Vriendelijkheid houdt soms juist in dat men de ander wijst op zijn onvolkomenheden, zijn fouten en zijn zonden. In de wereld wordt wel gezegd: „Het zijn uw vrienden die u uw feilen tonen.” De Bijbel dwingt daar zelfs toe. Een christen moet zijn medemens soms eerlijk aanzeggen dat hij zich op de verkeerde weg beweegt. Daarbij mag het er nooit om gaan het eigen gelijk te halen. Het oogmerk moet zijn het behoud van de ander.
Vriendelijkheid wordt begrensd door het vasthouden aan de waarheid. Ook als er tegenstand valt te verwachten of wordt ervaren. Die tegenstand kan soms ook heftig en bitter zijn. Zelfs dan maant de apostel zijn vriend Timotheüs nog om vriendelijk te blijven. Zeker van een voorganger, die een ambtelijke last draagt of die vooraanstaande, leidinggevende positie heeft, mag worden verwacht de reactie van kwaden te verdragen (2 Timotheüs 2:24b).
Fundamentalisme
In het huidige debat met onkerkelijken is de manier waarop communicatie wordt gevoerd zeker van belang. Vriendelijkheid is daarvan een essentieel onderdeel. Maar het mag niet zover gaan dat men daarbij de Waarheid van de Bijbelse boodschap verkwanselt. En dat gebeurt soms.
Daarbij komt dat orthodoxe protestanten graag willen voorkomen dat ze door seculieren worden neergezet als „onredelijke fundamentalisten waar niet mee valt te praten.” Op zichzelf is dat nog begrijpelijk ook, gelet op de negatieve beeldvorming rond moslimfundamenten. Christenen willen niet graag met hen over één kam worden geschoren.
Tegen die achtergrond spannen christenen zich in om vooral als vriendelijke en redelijke mensen over te komen. Op zichzelf is dat prima. Mits het maar niet voortkomt uit eigenbelang. Soms is een negatief beeld de prijs die men moet betalen om de waarheid te handhaven.