De bijna 400 kerkvoogden die op zaterdag 14 februari in Opheusden bijeen waren, hebben dat unaniem uitgesproken. Dat staat in een zaterdag verspreid persbericht van het convent van kerkenraden, een initiatief van het Comité tot behoud van de Nederlandse Hervormde Kerk. „Financiële overwegingen hoeven geen belemmering te zijn om tot een principieel standpunt te komen”, aldus het communiqué.

Dat de kerkvoogden het principe van solidariteit hebben uitgesproken, acht het convent de belangrijkste gebeurtenis van vorige week zaterdag. „De gemeenten weten zich in het bijzonder verantwoordelijk voor de dienaren van het Woord die aan hun zorgen zijn toevertrouwd”, meldt het persbericht. „Het zou kunnen zijn dat predikanten alleen komen te staan of dat slechts een klein deel van de gemeente achterblijft. Dat kan financiële consequenties hebben. Unaniem heeft men in Opheusden uitgesproken dat de achterblijvende gemeenten gezamenlijk zorg zullen dragen voor het onderhoud van al de achterblijvende predikanten, ook als dezen buiten een gemeente komen te staan of als slechts een klein deel van de gemeente achterblijft.”

Bezwaarde hervormde kerkenraden zullen zich over een maand weer bezinnen op de kerkelijke situatie. Het convent van kerkenraden zal op zaterdag 27 maart voor de tweede maal bijeenkomen. De eerste keer was zaterdag 31 januari, toen ruim 700 ambtsdragers uit ongeveer 125 (wijk)kerkenraden in Elspeet bij elkaar waren. Tijdens deze besloten bijeenkomst is, naar nu blijkt, ook bekendgemaakt dat door het hele land mensen zijn aangewezen om als aanspreekpunt te fungeren voor plaatselijke kwesties. In totaal zijn er dertig zogenaamde classicale contactpersonen.

Alinea handhaven:

Het gaat hierbij om: ds. B. A. Dubbeldam (Twijzelerheide) en ds. P. den Ouden (Wouterswoude), beiden voor de classes in Groningen, Friesland en Drenthe; ds. D. Zoet (Kaatsheuvel), voor de classes in Noord-Brabant en Limburg; oud. H. van Voorthuijsen (Rijssen; classis Almelo); ds. N. den Ouden (Genemuiden; classis Kampen); ds. C. M. Buijs (Nieuwleusen; classis Zwolle); oud. M. Chr. Schouten (Emst; classes Apeldoorn, Arhem en Hattem); ds. W. J. op ’t Hof (Nederhemert; classis Bommel); ds. A. J. Schalkoort (Lunteren; classis Ede); ds. P. de Vries (Elspeet; classis Harderwijk); ds. D. Heemskerk (Garderen; classis Nijkerk); ds. P. Korteweg (IJzendoorn; classes Tiel en Nijmegen); ds. R. van Kooten (Soest; classis Amersfoort); ds. N. Noorlander (Elst; classis Doorn); ds. M. van Kooten (Montfoort; classis Woerden); oud. dr. A. van Nieuw Amerongen (Breukelen; classis Breukelen); ds. B. Reinders (Maartensdijk; classes Utrecht en Zeist); diaken Th. F. Roest (Haarlem; classis Haarlem); oud. D. Honing (Huizen; classis Hilversum); ds. K. ten Klooster (Ridderkerk; classes Alblasserdam en Dordrecht); ds. W. van Vlastuin (Katwijk aan Zee; classes Alphen aan den Rijn, Leiden en Katwijk); ds. L. Groenenberg (Oud-Beijerland; classes Barendrecht, Schiedam en Rotterdam); ds. J. C. den Toom (Sommelsdijk; classis Brielle); ds. L. W. Ch. Ruijgrok (Monster; classes Delft, ’s-Gravenhage en Zoetermeer); ds. A. Kot (Schoonrewoerd; classis Gorinchem); ds. IJ. R. Bijl (Moordrecht; classis Gouda); ds. J. Kot (Borssele) en ds. C. Oorschot (Tholen), beiden voor de classes Goes en IJzendijke; ds. P. C. Hoek (Sint Annaland; classis Middelburg) en ds. J. Joppe (Sirjansland; classis Zierikzee).