Na vier uur handel stond de Dow-Jonesindex 0,3 procent in de min op 18.073 punten. De brede S&P 500 zakte 0,2 procent tot 2117 punten. Technologiegraadmeter Nasdaq stond nagenoeg onveranderd op 5096 punten.

Voorbeurs bleek uit een nieuwe raming dat de Amerikaanse economie in het eerste kwartaal is gekrompen, terwijl eerder nog een minieme groei werd gemeld. Economen rekenden hier al op een flinke negatieve bijstelling. Vlak na de opening van de handel bleek verder dat de bedrijvigheid in en rond Chicago deze maand aanzienlijk is afgenomen. Hier werd gerekend op een verdere toename.

De olieprijs zat stevig in de lift, dankzij cijfers waaruit bleek dat het overaanbod aan olie in de VS afneemt. De prijs van een vat Amerikaanse olie steeg mede hierdoor met bijna 5 procent tot 60,33 dollar. De aandelen van oliebedrijven ExxonMobil en Chevron boekten ondanks die forse stijging slechts marginale winsten.

Intel hoorde bij de weinige winnaars in de Dow Jones. De chipfabrikant won 1,5 procent, nadat diverse media meldden dat het bedrijf dicht bij een akkoord is over de overname van branchegenoot Altera. Die aankoop zou de grootste ooit zijn voor Intel. Altera, dat niet bij de dertig hoofdfondsen van de Dow Jones hoort, stond bijna 5 procent in de plus.

Farmaceut Pfizer was met een winst van 1,6 procent het enige andere bedrijf uit de Dow Jones dat meer dan 1 procent won. Telecombedrijf Verizon en de was- en verzorgingsmiddelenproducent Procter & Gamble sloten de rij met verliezen van 1 procent.

De euro was met 1,0985 dollar evenveel waard als bij het slot van de Europese beurzen eerder op de dag.