Hemel of hel
Openbaring 7:9b
„Staande voor de troon en voor het Lam, bekleed zijnde met lange witte klederen, en palmtakken waren in hun handen.”
Want denkt u, zou u niet graag onder zo’n gezelschap leven? Denkt u niet bij uzelf: O, wat zal dat heerlijk zijn! Mocht ik ook eens een van die grote schare zijn! Mocht ik ook eens zo staan voor de troon en voor het Lam! Weg wereld, weg aarde! Waarom vertreed ik u toch niet veel meer met de voeten wanneer ik zo’n eeuwige staat van overwinning zou mogen verwachten?
Is het geen wonder en is het niet verbazingwekkend dat zo’n heerlijke hemel met zo’n zalige geluksstaat niet meer liefhebbers en niet meer zoekers heeft? Hoe is het mogelijk dat de vluchtige en kortstondige genietingen van deze tijd, de gebrekkige genoegens in de zonde en de ijdelheden van de wereld bij velen zo ver de voorkeur hebben boven de eeuwige en meest zalige genietingen van de heerlijkheid van God? Hoe is het mogelijk dat men aan het najagen van al die ijdelheden zo veel meer tijd en zo veel meer ernst besteedt? Dat men naar een schaduw grijpt en het lichaam verliest? Dwaze mens!
Toch, wat zijn er veel van zulke mensen! Al is de schare die voor de troon zal zijn een grote schare. Toch is er helaas nog een veel grotere schare, die níét in de hemel komt, maar in de hel zal storten! Gelooft het: er zal ook een grote schare aan de rechterhand van Christus staan en binnenkomen!
Abraham Hellenbroek, predikant te Rotterdam
(”De Bijbelse keurstoffen”, 1738)