President Lula onder vuur wegens corruptieschandaal
De Senaat van Brazilië heeft een enquêtecommissie in het leven geroepen om de waarheid te achterhalen rond een corruptieschandaal waarbij naaste medewerkers van president Lula da Silva betrokken zijn. De rel gaat om de mogelijk onwettige manier waarop de Arbeiderspartij (PT) de succesvolle verkiezingscampagne van 2002 liet financieren.
De bal kwam aan het rollen met de publicatie door het tijdschrift Epoca van enkele beelden uit een videoband die laten zien hoe de toenmalige directeur van de staatsloterij in Rio de Janeiro, Waldomiro Diniz, een bedrag van 100.000 dollar ontfutselde aan een uitbater van het zogeheten ”jogo do bicho”, een immens populaire maar clandestiene volksloterij. Uit de opnames blijkt dat het geld ten goede zou komen aan het campagnefonds van de PT. Voor zichzelf verlangde Diniz slechts een commissie van 1 procent.
Bij het aantreden van president Lula da Silva, veertien maanden geleden, kreeg de nu inmiddels ontslagen Waldomiro Diniz een topfunctie in de nieuwe federale regering. Als naaste medewerker van kabinetschef José Dirceu was Waldomiro Diniz verantwoordelijk voor het instandhouden van de goede betrekkingen tussen de regering en het parlement.
Het is de eerste keer dat de regering van president Lula zich getroffen ziet door een corruptieaffaire. Het progressieve staatshoofd had de natie bij herhaling verzekerd dat misdragingen door bestuurders en ambtenaren tot het verleden zouden horen. Sinds zijn oprichting, 24 jaar geleden, voert de Arbeiderspartij het handelsmerk ’corruptievrij’.
Hoewel Waldomiro Diniz zich al door steekpenningen liet verleiden voordat hem een functie in de hoofdstad Brasília ten deel viel, acht de fractievoorzitter van de Arbeiderspartij in de Senaat, Aloizio Mercadante, het „niet onmogelijk en zelfs waarschijnlijk” dat de voormalige loterijdirecteur zich ook in zijn federale functie misdragen heeft. „Dit biedt de regering een gelegenheid om aan te tonen dat er geen tolerantie bestaat voor bestuurders die hun boekje te buiten gaan”, zo vindt senator Mercadante.
PT-voorzitter José Genoino is evenwel van mening dat het zo’n vaart niet loopt. „Geen enkele politieke partij bestaat alleen uit brave mensen. Overal gaat er wel eens iets fout, ook bij ons. Dat is natuurlijk jammer en vervelend, maar wil niet zeggen dat iedereen zich vergrijpt aan zijn bevoegdheden”, zo stelt Genoino.
Toch is de aangerichte schade voor het imago van de regering-Lula niet gering. Kabinetschef José Dirceu, die fungeert als Lula’s minister-president, is thans aangeschoten wild en staat op aftreden. Dirceu is de rechterhand van de president en de architect van de opvallend harmonieuze coalitie tussen de Arbeiderspartij en de Partij van de Democratische Beweging (PMDB), die de regering-Lula een zeteloverwicht geeft in de volksvertegenwoordiging.
De voorzitter van Brazilië’s Hoge Raad, Maurício Correa, verklaarde vrijdagen dat José Dirceu er verstandig aan zou doen om zich uit de politiek terug te trekken, al was het maar om de schade te beperken. Correa wees er tijdens een bezoek aan de senaat op dat minister Dirceu niet alleen de verantwoordelijkheid draagt voor de aanstelling van een corrupte bestuurder, maar ook diens persoonlijke vriend is. In eerdere tijden waren Dirceu en Diniz zelfs huisgenoten.
Tot dusver heeft president Lula da Silva zich enigszins afzijdig gehouden. De woordvoerder van het staatshoofd zei dat er geen verandering van de ministersploeg op komst is. „President Lula vertrouwt erop dat de bestaande onderzoeksprocedures voldoende zijn om duidelijkheid te scheppen”, aldus zegsman André Singer.
Desalniettemin heeft de regering de afgelopen dagen geen inspanningen gespaard om de vorming van een parlementaire enquêtecommissie te verhinderen. Dat was evenwel gedoemd te mislukken, niet in de laatste plaats omdat een flink aantal leden van de regeringsfractie in het Hogerhuis coherent wil blijven aan de eigen principes. „De PT heeft jarenlang als eerste geroepen om bestuurlijke misdragingen voluit in het daglicht te brengen. De regering kan niet verwachten dat zijn afgevaardigden nu ineens doen alsof hun neus bloedt”, zo stelt politiek wetenschapper Geraldo Monteiro van de staatsuniversiteit in Rio de Janeiro.
Binnen de regering bestaat de vrees dat het parlementaire onderzoek dadelijk verder gaat dan de handelingen van Waldomiro Diniz alleen. De Arbeiderspartij is reeds eerder in opspraak gekomen vanwege banden met het ”jogo do bicho”.
Vrijwel daags na het aantreden van de regering-Lula besloot de justitie van de Zuid Braziliaanse deelstaat Rio Grande do Sul een gerechtelijk onderzoek te schrappen inzake miljoenen aan bijdragen aan de plaatselijke campagnekas van de Arbeiderspartij door de maffia-achtige uitbaters van de clandestiene loterij. Het ging hierbij om bedragen tot een half miljoen euro, die fondsenwervers van de Arbeiderspartij ophaalden in ruil voor beloftes dat de plaatselijke politie wat minder streng zou optreden tegen de verkopers van loten. Het gouvernement van de deelstaat was destijds in handen van de PT.
Maar het grootste schandaal in spe betreft de even gewelddadige als mysterieuze dood, in januari 2002, van burgemeester Celso Daniel van de industriestad Santo André. Celso Daniel was destijds samen met de huidige kabinetschef José Dirceu belast met de coördinatie van Lula’s verkiezingscampagne in de deelstaat Sao Paulo. Een broer van Celso Daniel verklaarde eerder dit jaar tegenover een onderzoeksrechter dat aan de moord op de burgemeester een geschil ten grondslag lag over het gebruik en de verdeling van miljoenen euro’s in een clandestien partijfonds. De gelden zouden afkomstig zijn van allerlei bedrijven die steekpenningen betaalden om lucratieve overheidscontracten in de wacht te slepen. Celso’s broer verklaarde voorts dat het José Dirceu was die de in attachékoffertjes verpakte contanten destijds bij zich thuis liet afleveren.
Het opvallende bij deze indrukwekkende serie aantijgingen is dat geen van de genoemde PT-aanvoerders steekpenningen voor eigen gebruik zou hebben aanvaard. De gelden zouden telkens ten goede zijn gekomen aan de partij. Dat is voor de Braziliaanse politiek iets unieks.
Hoewel grote corruptieschandalen in Brazilië op zichzelf niet nieuw zijn, en er in het recente verleden haast geen maand voorbij kon gaan zonder nieuwe rel, is het voor veel kiezers een grote teleurstelling dat nu ook de regering van de Arbeiderspartij ten prooi is gevallen aan affaires. De PT had zijn glansrijke verkiezingszege in 2002 immers hoofdzakelijk te danken aan zijn meer dan solide reputatie als een van wanpraktijken verschoonde politieke partij. Die goede naam, en daarmee ook de toekomst van de regering-Lula, staat nu op het spel.