Buitenland

In Westminster valt het goud zomaar van het dak

Toen de Britse koningin woensdagmiddag het Hogerhuis binnenwandelde om het nieuwe parlementaire jaar te openen, was er eerst goed gekeken of er hier en daar geen gruis of zelfs bladgoud op de vorstin zou vallen. Ze zou immers de eerste niet zijn. De staat van onderhoud van het parlementsgebouw is zorgelijk.

27 May 2015 19:31Gewijzigd op 15 November 2020 19:14
Het Paleis van Westminster staat in de steigers voor zware restauratie. Foto House of Lords 2015 / Roger Harris
Het Paleis van Westminster staat in de steigers voor zware restauratie. Foto House of Lords 2015 / Roger Harris

Adam Watrobski gaat een trap op, loopt door wat smalle gangetjes en opent dan een deur naar buiten. „Welkom op de meest vergeten plek van Londen”, glimlacht de architect, die al het onderhoudswerk van het parlement coördineert. Hier is een soort hofje, omsloten door gebouwen. Watrobski wijst op een klein kapelletje in het midden: St Stephen’s Chapel, gebouwd vanaf 1250.

Het is een van de oudste delen van het huidige Paleis van Westminster, waar beide huizen van het parlement zitting houden. Oorspronkelijk was het een paleis van de Angelsaksische koningen. De oudste delen van het complex stammen uit 1097.

Rond St Stephen’s Chapel was een klooster, met open gangen. Tegenwoordig zit daar glas in. Het lijken mooie spitsboogramen, maar de architect schudt zijn hoofd. „Er is nooit een goede constructie gevonden. Het blijft behelpen.”

Hij laat zien wat hij met behelpen bedoelt. Met zijn nagel krabt hij langs het kalksteen van een boograam en schuurt er zonder moeite een laagje af. Heel veel kalksteen is verkruimeld, vooral door het regenwater. „Kijk naar de ornamenten onder aan de bogen. Daar is weinig van over. Het regenwater loopt daar naartoe en tast het beeldhouwwerk aan. De decoratie is het eerste wat je verliest.”

Hopeloos is het niet, zegt de architect. „We kunnen nieuwe stenen maken en die er in metselen, maar dat is intensief maatwerk.” Veel metselwerk rond St. Stephen’s Chapel stamt uit de zestiende eeuw.

Watrobski gaat weer een trap op, deze keer naar het dak, vlak onder de Big Ben. Boven de vergaderzaal van het Lagerhuis is een terras voor politici die even boven het gewoel van de wereldstad uit willen stijgen.

Op het dak liggen betontegels, daaronder weer asfalt. En daaronder lekt het „verschrikkelijk”, zegt Watrobski. Oud is het dak niet, van na de Tweede Wereldoorlog. Het vroegere dak was verwoest door een bom die onder in de vergaderzaal belandde.

Het dak aan de overkant, van Westminster Hall, is veel ouder. „Dat is in 1395 nog eens vernieuwd”, zegt de architect droog. Maar het heeft evenzeer een grondige renovatie nodig. Westminster Hall is een van de oudste delen van het Paleis van Westminster.

De architect wijst op enkele pinakels op het dak; kleine rijk versierde torentjes. „Vanaf de grond ziet dat er schattig uit. Maar hier zie je dat ze, uit nood, allemaal met staal zijn ondersteund. Anders vallen ze om.”

Vernis

En dit is het verhaal dat Watrobski telkens opnieuw afsteekt bij de vele trappen en gangen die het gebouw rijk is. Overal is schade door te laat ontdekte lekkage. En overal is er twijfel over renovaties die in het verleden zijn uitgevoerd.

Watrobski gaat de trap af, naar de grote hal beneden. Central Lobby is een van de fraaiste plekken van het Britse parlementsgebouw. Het is een kruispunt van vier brede gangen. De ruimte stamt uit de negentiende eeuw en moest de macht en rijkdom van het Britse wereldrijk verbeelden. De muren hangen vol met beelden van vorsten en vorstinnen.

De beelden waren in de negentiende eeuw bewerkt met een vernis. Daar kijkt Watrobski zuinig bij. „Elke dag komen hier duizenden mensen voorbij. Dat geeft vocht en stof. Door die vernis hecht zich dat aan die beelden. Ze zijn moeilijk schoon te krijgen.”

De koepel is afgewerkt met bladgoud. Tijdens een officiële gelegenheid vielen er eens stukjes goud af, vertelt de architect. Hij lacht er nog om. Het is zijn taak om te voorkomen dat dit nog eens gebeurt. Het dak lekt er trouwens ook, maar dat is geen nieuws.

Op de vloer ligt een indrukwekkend rond mozaïek van kleine plavuizen. De cirkel is een verwijzing naar de eeuwigheid; de enige religieuze verwijzing in het gebouw. Watrobski wijst op de Latijnse tekst rond de cirkel: Zo de Heere het huis niet bouwt (Psalm 127).

Komende zomer gaan de tegeltjes er allemaal uit. Ze zijn versleten en sommige liggen los. De tegeltjes zijn 2,5 centimeter dik en liggen in de klei. Watrobski en zijn mensen hebben na lang zoeken en experimenteren een manier gevonden om de vloer opnieuw te leggen. Hier en daar in het gebouw zijn er al vloeren vernieuwd. Central Lobby is de kroon op het werk.

Na de Tweede Wereldoorlog –toen er veel schade moest worden hersteld– moet er onder bouwvakkers veel kennis over dit soort restauratie hebben bestaan. Hadden ze die ook maar op papier gezet, dan stond Watrobski nu niet zo vaak met lege handen. „Engeland kent veel oude gebouwen met vergelijkbare problemen. Maar geen van die gebouwen is zo groot als dit, met zo veel bouwstijlen en technieken. Veel methoden moeten we toch zelf ontwikkelen.”

Hij is wel vastbesloten het complex zo goed mogelijk aan een nieuwe generatie over te dragen. „Het staat op de Werelderfgoedlijst van Unesco. Dit is dus niet zomaar een gebouw.”

Kabels

Andrew Piper is opzichter van het renovatiewerk. Hij maakt zich vooral zorgen over wat er onder de vloeren zit, in de kelders.

Hij pakt een paar van de honderden kabels die los langs het plafond hangen. Sommige zijn oud, maar vele zijn ook nieuwe internetkabels. „We hebben geen idee waar ze van zijn”, zegt Piper. „Ze kunnen honderden meters lang zijn. Het is ondoenlijk om uit te zoeken waar ze voor dienen. Wat niet in de weg zit, blijft dus hangen. En als ik iets weghaal, hoor ik het wel als ergens iemand zonder stroom of telefoon komt te zitten.”

Het is vrucht van een domme werkwijze, vindt Piper. Als hijzelf een kabel of een buis trekt, komt daar een nummer op. In een groot boek valt na te lezen waar die kabel of buis voor dient. Maar tot kortgeleden bleven alle kabels en buizen anoniem.

In deze kelders stond ooit de eerste airconditioning van Engeland, zegt Piper. In 1834 brandde een groot deel van het Paleis van Westminster af. De herbouw werd in 1850 opgeleverd. Mét een klimaatsysteem. Piper: „Heel innovatief en tegelijk experimenteel.”

Sindsdien zijn alle installaties alleen maar uitgebreid, zeker sinds de komst van elektriciteit. Inmiddels hangen de kelders vrijwel vol met leidingen, met hier en daar smalle gangen om tussen te lopen. „Veel buizen doen niets maar zijn blijven hangen toen er nieuwe systemen kwamen.” Er zou dus best ruimte zijn om uit te breiden, maar dan is er eerst grote schoonmaak nodig. Zolang het gebouw in gebruik is, kan dat niet.

Eigenlijk is het te gek, zegt Piper: „Zo’n oud gebouw met zo veel voorzieningen.” Alleen het riool voorziet nog altijd in de behoefte. „Dat werd in 1874 in groot victoriaans formaat gebouwd, in heel Londen, en voldoet nog altijd.”

Piper geeft al zes jaar lang leiding aan het langdurig onderhoud. Maar zolang het parlement in bedrijf is, is een grondige renovatie onmogelijk. Daarvoor zouden sowieso langere tijd alle systemen rond de drieslag ”gas, water en licht” moeten worden uitgeschakeld: verwarming, ventilatie en telefonie.

Piper lacht. „Voor ons als ingenieurs is dit natuurlijk geen moeilijke vraag. Wij zouden het parlement graag een paar jaar uit dit gebouw hebben. Maar ja, daarover beslist het parlement zelf.”

Klik hier voor een video van de restauratie van het Paleis van Westminster in Londen.

Klik hier voor een virtuele rondleiding door het parlementsgebouw.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer