Palmtakken
Openbaring 7:9b
„Staande voor de troon en voor het Lam, bekleed zijnde met lange witte klederen, en palmtakken waren in hun handen.”
De witte klederen moeten ook gezien worden in verband met de palmtakken. Dan denk ik dat de witte klederen in het bijzonder een zinnebeeld waren van triomf en overwinning. Bij overwinningen door de Romeinen was het de gewoonte dat de overwinnaar zelf in het wit gekleed was. Maar ook zijn wagens en paarden en de knechten die de paarden bij de teugel leidden en de offerdieren die geslacht werden en al de mensen die hem juichend tegemoetkwamen, waren wit of in het wit gekleed. Daarom lezen we ook (Openbaring 3:5): „Die overwint, die zal bekleed worden met witte klederen.” Zo drukken de witte klederen dan uit de heerlijke triomf en overwinning van de gezaligden die in de hemel boven alle strijd verheven zijn.
Hetzelfde wordt ons ook direct daarna onder een ander zinnebeeld getoond, wanneer er nog bijgevoegd wordt: „En palmtakken waren in hun handen.” Zoals alles zinnebeeldig moet begrepen worden, is ook dit een afbeelding van de staat van de gezaligden, die ontleend is aan een gewoonte die in de oudheid algemeen gebruikelijk was. De palmtakken waren bij de meeste volken een bewijs van de overwinning. In verschillende Griekse spelen waren palmtakken gewoonlijk de prijs van de overwinnaars. De overwinnaars droegen dan een palmtak in hun rechterhand. Zo zijn ook de gezaligden voor de troon overwinnaars, want zij hebben palmtakken in hun handen.
Abraham Hellenbroek, predikant te Rotterdam (”De Bijbelse keurstoffen”, 1738)