Cultuur & boeken

Hogeschoolbestuurder dr. Kees Boele: We moeten terug naar écht onderwijs

Scholen zijn geen bedrijven, schoolleiders geen managers. Het lijkt simpel, maar de praktijk is vaak anders. Daarom schreef dr. Kees Boele het boek ”Onderwijsheid”. Met de nadruk op het woord ”wijs”. Het is een hartstochtelijk pleidooi om in het onderwijs terug te keren „naar waar het echt om gaat.”

Evert van Dijkhuizen
27 May 2015 07:23Gewijzigd op 15 November 2020 19:12
beeld RD
beeld RD

Boele (1961) heeft er inmiddels 25 jaar in het onderwijs op zitten. Als docent, als bestuurder. Die laatste functie aanvankelijk negen jaar op de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) en sinds 2012 op de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN), met 32.000 studenten een van de grootste hogescholen in ons land. Tussentijds promoveerde Boele, van huis uit econoom, opnieuw, dit keer op de theoloog Noordmans. En werkte hij aan zijn boek ”Onderwijsheid”.

Waarom dit boek?

„Vanuit mijn rol als hogeschoolbestuurder geef ik veel presentaties. Binnen en buiten het onderwijs. Dat vind ik leuk. Het is een goede manier om mijn gedachten te ordenen en invloed te hebben. Ik ben iemand die voor de inhoud gaat. Gedurende al die jaren heb ik een visie ontwikkeld, waarin de vormende waarde van het onderwijs steeds belangrijker is geworden. Ik krijg er veel positieve reacties op. Hoe dat komt? Minister Bussemaker zei: Jij munt iets wat breed leeft in het onderwijs, maar niet eerder op deze manier onder woorden is gebracht.”

Wat is dat?

„Dat een school echt school moet zijn en als zodanig moet worden geleid. De vormende waarde van het onderwijs staat voor mij bovenaan. Dat stelt eisen aan de manier van leidinggeven, de atmosfeer op school, de inhoud van het onderwijs. Tegelijk is die visie een rempedaal op het managementdenken in het onderwijs. De school is geen bedrijf en mag dat niet worden ook.”

Maakt u het eens praktisch?

„Als ik kijk naar mijn eigen hogeschool, de HAN: er wordt steeds meer gedacht en gewerkt vanuit de inhoud van het onderwijs. De zakelijke bedrijfsvoering is daaraan dienstbaar. Zo hebben we het aantal managementrapporten fors beperkt, en de omvang ervan ook. Deze rapporten raken vaak niet de essentie van het onderwijs. Zo’n beslissing geeft opluchting. Maar er is wel iets voor teruggekomen. Alle faculteiten op de HAN moeten mij twee keer per jaar een A4’tje overhandigen met een antwoord op de vraag: Waar ben je trots op? En: Wat zijn de taaie vraagstukken? Met een verklaring erbij. Zo’n werkwijze veronderstelt een veilige context. Faculteitsdirecteuren moeten eerlijk kunnen zeggen wat ze vinden, zonder dat ze er keihard op worden afgerekend. Maar wel zo dat ze elkaar helpen, van elkaar leren en sneller tot de essentie komen.”

U hekelt de verzakelijking in het onderwijs. Hoe heeft het zover kunnen komen?

„Het antwoord is de begrijpelijke, maar misplaatste veronderstelling dat je scherpte en tempo krijgt als je een school vooral zakelijk leidt. Het is een fundamentele denkfout, ”New Public Management” genoemd. Je maakt van een institutie een bedrijf. Dat is net zo gevaarlijk als managementtrucjes gebruiken in de kerkenraad.”

Wat beoogt u met uw boek?

„Ik doe een dringend appel op scholen om na te denken over de doelen van het onderwijs, en niet alleen over de middelen en de resultaten. Het gaat te veel over die laatste twee. Bijvoorbeeld over het aantal contacturen en het percentage overheadkosten. Focus echter op de doelen, en doe dat vanuit een traditie van eeuwen. We geven op de HAN 300 miljoen euro per jaar uit. Dat is veel geld. Natuurlijk kijk ik naar de cijfers, maar ik stel ook de vraag: Geef ik die 300 miljoen goed uit? Het maakt me dankbaar dat ik deze dingen kan zeggen en dat ze in een brede kring resoneren.”

Onderwijs moet gericht zijn op wijsheid, stelt u. Wat is wijsheid?

„Wijsheid, sofia, chokma: etymologisch gezien vind ik onderscheidingsvermogen een mooie vertaling van deze woorden. Wijsheid is meer dan veel weten. En op een dieper, persoonlijk niveau zeg ik als christen met Paulus: Wijsheid, dat is Christus Zelf. Dat laatste zegt natuurlijk niet iedereen op de HAN mij na. Maar uiteindelijk zal wel iedereen een keer voor de draad moeten komen: waar ontleen ik mijn hoop, zekerheid, troost aan? De hogeschool, de universiteit is vanouds een plaats van debat, van vorming. De plaats waar jonge mensen de zin van hun leven leren ontdekken. Vroeger waren de ”artes liberales” niet voor niets een soort voorvakken voordat je verder studeerde.”

Welke rol speelt de docent?

„Een voortrekkersrol. Uiteindelijk gebeurt die vorming in de relatie tussen docent en student. Socratisch dus. Hoe je dat tussen de oren van docenten krijgt? Misschien zit het er al, maar moet je het explicieter maken. Augustinus zegt: De crux van alle onderwijs is de liefde tot de student.”

Jongeren lijden aan kies-pijn, schrijft u. Wat is het gevolg?

„Dat ze onzeker zijn, veel switchen, keuzes uitstellen, zoeken naar structuren. Dat is over de hele linie een vast patroon. Jongeren experimenteren tot hun 30e met studie, werk en relaties. Het is belangrijk dat ze op school worden geholpen bij het maken van keuzes.”

Jongeren worden beheerst door de sociale media. Het gevolg is, volgens u, een permanent aandachtstekort. Wat is ertegen te doen?

„Een indringende vraag. Op de HAN volgen we een dubbele strategie. Als jongeren digitaal leren, werken en denken, zul je daarin moeten meegaan als school. Aan de andere kant zeggen studenten zelf: We hebben behoefte aan docenten die overzicht hebben. Bij autotechniek leidt die dubbele strategie tot de ”flipped classroom”. Studenten moeten bepaalde leerstof zelf via internet bestuderen, bijvoorbeeld met behulp van een instructiefilmpje. Doen ze dat niet, dan komen ze het practicum niet in. Het werkt als een speer. De student is gemotiveerder, de docent hoeft niet te sjorren aan de klas en de leerresultaten zijn beter.”

Ruim twee jaar geleden maakte u de overstap van de christelijke CHE naar de seculiere HAN. Hoe vergaat het u?

„Het was de zwaarste beslissing in m’n loopbaan. Ik was enkele keren eerder gevraagd bij grote hogescholen, maar met dit verzoek heb ik geworsteld. Verzaak ik m’n plicht in Ede als ik ga? Die vraag kwam op me af. Vaak heb ik in Ede tegen studenten gezegd: je moet een zoutend zout zijn. Dat kan echter alleen als je uit het vaatje komt. Je moet gestrooid worden. M’n dochter zei: U bent nu zelf zo’n korrel. Doordat ik me geroepen weet op deze plaats, kan ik m’n werk ontspannen doen. Noordmans zou zeggen: spelenderwijs aan de hand van de Vader.”

”Onderwijsheid. Terug naar waar het echt om gaat”, dr. Kees Boele; uitg. Klement-Pelckmans, Zoetermeer, 2015; ISBN 978 90 8687 163 6; 184 blz.; € 19,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer