Biden prijst dapperheid Irakezen bij Ramadi
WASHINGTON (ANP/RTR). De Amerikaanse vicepresident Joe Biden heeft maandag „de enorme opofferingen en dapperheid” geprezen die de Iraakse militairen in de afgelopen achttien maanden in Ramadi en elders hebben getoond. Hij uitte volgens een verklaring van het Witte Huis zijn lof in een telefoongesprek met de Iraakse premier Haidar al-Abadi. Biden verzekerde Abadi dat de Amerikanen de strijd van de Iraakse regering tegen Islamitische Staat blijven steunen.
Ramadi, hoofdstad van de westelijke provincie Anbar, viel een week geleden in handen van de terreurbeweging Islamitische Staat. De Amerikaanse minister van Defensie, Ashton Carter, was zondag heel wat minder lovend voor de Iraakse militairen. Hij zei dat de val van de stad te wijten is aan het falen van die militairen. „Ze waren absoluut niet in de minderheid, maar in plaats van te vechten, vluchtten ze weg”’, zei Carter. De militairen hadden volgens hem niet de wil om te vechten.
Het Iraakse parlementslid Hakim al-Zamili, die ook voorzitter is van de defensiecommissie, noemde de opmerking van Carter „nergens op gebaseerd.” De door de Amerikaan geschetste situatie komt volgens hem „niet overeen met de werkelijkheid. Ze proberen de schuld in iemand anders schoenen te schuiven”. Hij verweet de Amerikanen dat ze het Iraakse leger niet van voldoende materieel en goede wapens hebben voorzien.