Zeeuws ziekenhuis loopt voorop in aanpak mishandeling
GOES. Na het Maasstadziekenhuis in Rotterdam heeft het Admiraal De Ruyter Ziekenhuis (ADRZ) in Zeeland als tweede ziekenhuis van het land vrijdag het keurmerk ”meldcode huiselijk geweld” gekregen.
Dit keurmerk wordt uitgereikt aan organisaties die volledig toegerust zijn om kindermishandeling, huiselijk geweld en ouderenmishandeling tijdig te signaleren. Er lopen vanuit het hele land nog 66 aanvragen voor het certificaat.
Het keurmerk meldcode werd uitgereikt aan medisch maatschappelijk werkster Els Verhage. Het is twee jaar geldig. Verhage (60) begeleidt mensen die te maken hebben met mishandeling en zij leert ADRZ-personeel van hoog tot laag die met geweldsslachtoffers te maken krijgen handelend op te treden, het gesprek aan te gaan en hulp te bieden.
Sinds 2013 is in Nederland de Wet meldcode van kracht. Deze verplicht alle organisaties die te maken hebben met kinderen en ouders en/of ouderen, zoals scholen en ziekenhuizen, protocollen op te stellen waarmee huiselijk geweld en (kinder)mishandeling voortvarend en vroeg kunnen worden opgespoord.
Deze organisaties moeten een zogeheten aandachtsfunctionaris aanstellen die de signalering van het geweld professioneel begeleidt. Wanneer de organisatie op dat vlak voldoende deskundig is geworden, kan het keurmerk meldcode worden aangevraagd.
Medisch maatschappelijk werkster Els Verhage functioneert tegelijk als aandachtsfunctionaris in het ADRZ. Zij leidt een werkgroep met kinderartsen, een kinderpsycholoog en verpleegkundigen die uitvoering geeft aan de Wet meldcode. Verhage is blij met het keurmerk, maar zegt dat „preventie uiteindelijk de goedkoopste vorm van hulpverlening is. Als je vroeg ingrijpt in een thuissituatie waar het uit de hand dreigt te lopen, is er al veel gewonnen.”
Onderzoek wijst uit dat 75 procent van de ouders die hun kinderen mishandelen geholpen wil worden. Verhage: „Er zijn maar weinig mensen die doelbewust een dierbare slaan. Mishandeling is vaak het gevolg van stress, overbelasting, wanhoop, psychische problemen en onmacht. Jonge ouders met een baby die dag en nacht huilt of mantelzorgers die hun demente vader verzorgen die elke nacht uren door het huis spookt, kunnen ongewild tot het uiterste gedreven worden. Mishandeling is dan een schreeuw om hulp.”
Bij het probleem van mishandeling gaat het erom patronen te doorbreken, maar daar is wel „daadkracht en durf” voor nodig, meent Verhage. Want mensen die vermoeden dat er bij hun buren sprake is van geweld zijn dikwijls beschroomd om dit aan te kaarten, uit angst ervan te worden beticht zich met andermans gezin te bemoeien.
In de werkgroep van het ADRZ (met vestigingen in Vlissingen, Goes en Middelburg) zijn vorig jaar 186 situaties besproken waarbij sprake was van geweld tegen kinderen of binnen het gezin.
„In heel Nederland worden jaarlijks 119.000 kinderen mishandeld”, zegt coördinator Tea Hol van de Landelijke Vakgroep Aandachtsfunctionarissen Kindermishandeling (LVAK), die het keurmerk vrijdag uitreikte. „Vijftig van hen komen door dat geweld te overlijden, dat is dus bijna één per week.”
Els Verhage: „Bij huiselijk geweld is er altijd schade bij het slachtoffer én de dader, schade die soms generaties lang kan doorwerken. De genezing kan pas beginnen als het patroon doorbroken wordt. Daarbij zijn de eerste 24 uren cruciaal. In dat tijdsbestek moet je als hulpverlener doorvragen, omdat de slachtoffers daar dan nog voor openstaan. Daarna zeggen ze meestal dat de dader het niet zo bedoelde en ook heel lief kan zijn.”