„Jongere vanaf 18 jaar niet tot zorg dwingen”
DEN HAAG (ANP). Jongeren die tot hun achttiende hulpverlening kregen moeten ook daarna passende steun kunnen krijgen. Dat vinden de staatssecretarissen van Volksgezondheid en van Veiligheid en Justitie.
Maar ze zien „geen meerwaarde” in een onderzoek naar maatregelen om zorg af te dwingen na het achttiende levensjaar.
Mensen hebben vanaf dan zelfbeschikkingsrecht. De oplossing moet gezocht worden in verscherpte alertheid bij gemeenten en hulpverleners. Die moeten regelen dat er geschikte zorg voor deze groep is en tijdig met deze mensen bezien wat zij aan zorg of begeleiding nodig hebben.
De bewindslieden reageren daarmee op Kinderombudsman Marc Dullaert. Verschillende behandelingen, meerdere instellingen, steeds weer een andere behandelaar of begeleider. Het is misschien begrijpelijk dat jongeren in de jeugdzorg daar ‘zorgmoe’ van worden en blij zijn dat ze er vanaf zijn als ze achttien jaar worden, schrijft Dullaert in een rapport. Maar veel van hen „vallen in een gat” als ze ineens geen coach meer hebben of een plek waar ze zorg krijgen. Daarom vindt Dullaert dat jeugdbeschermers, hulpverleners en gemeenten samen maatregelen moeten treffen.
Elk jaar worden ongeveer 6000 kinderen die onder de kinderbescherming vallen volwassen. „Ze mogen dan zelf beslissen of ze gebruik willen maken van hulp, terwijl ze vaak niet in staat zijn om de gevolgen van hun eigen handelen te overzien”, aldus Dullaert.
Dullaert vindt dat jongeren al op hun 16e met hulpverleners om de tafel moeten gaan om plannen te maken voor als ze 18 worden. Er moet door middel van een risicotaxatie ook gekeken worden of een jongere van 18 wel in een veilige omgeving terechtkomt als de hulpverlening dan is opgehouden.
Hij ziet momenteel geen mogelijkheden om jongeren die na hun 18e verjaardag uit een instelling of pleeggezin komen, hulp op te leggen. De ministers van Volksgezondheid en Veiligheid en Justitie moeten uitzoeken of verplichte hulpverlening mogelijk kan worden gemaakt, stelde Dullaert