Vrijspraak voor aangeklaagden in proces Kaprun
Een Oostenrijkse rechter heeft alle aangeklaagden in de zaak van de tunnelbrand in het wintersportgebied Kaprun vrijgesproken. Het Openbaar Ministerie in Salzburg gaat tegen het vonnis in beroep. Bij de ramp in november 2000 kwamen 155 mensen om het leven, onder wie twee Nederlanders.
Zestien mensen stonden terecht, van wie er vijftien werden beschuldigd van grove nalatigheid. Rechter Manfred Seiss achtte bewezen dat de aangeklaagden geen directe schuld aan de ramp hadden.
De aangeklaagden waren onder anderen technici die aan de trein werkten en vertegenwoordigers van bedrijven die onderdelen hadden geleverd. Zij hadden gevangenisstraffen van drie tot vijf jaar kunnen krijgen.
Volgens een onderzoek dat voor de afronding van het proces werd gepresenteerd, was de ramp ontstaan door een defect aan een oververhitte elektrische ventilatorkachel in het skitreintje van Kaprun naar de Kitzsteinhorn. Deze kachel was in 1994 geïnstalleerd. De gevolgen van de brand werden verergerd, doordat de tunnel onverlicht was en slechts een smalle trap had. Ook konden de deuren van de treinwagons niet van binnenuit worden geopend.
Kort na het vonnis maakte de openbare aanklaagster Eva Danninger–Soriat bekend dat ze tegen de uitspraak in beroep gaat. Haar woordvoerder repte van mogelijke procedurefouten.
De uitspraak kwam bij de nabestaanden hard aan. „Het valt me zwaar tegen", zei de Nederlander J. Stadman, wiens zoon bij de ramp omkwam. Stadman is bedroefd omdat het nu lijkt alsof er geen fouten zijn gemaakt, terwijl er volgens hem duidelijk aanwijsbaar van alles misging.
Het Oostenrijkse persbureau APA repte van verbijstering en woede onder familie en vrienden van slachtoffers. Direct na de bekendmaking van het vonnis liepen ongeveer twintig personen woedend de rechtszaal in Salzburg uit. „Een schijnvertoning", aldus een vrouw die haar 13–jarige zoon verloor. Anderen zeiden het onbegrijpelijk te vinden dat er niemand verantwoordelijk kon worden gehouden voor de ramp.
Seiss toonde begrip voor de reacties, maar zei dat hij het strafrecht juist had toegepast. Alleen personen en geen bedrijven kunnen volgens hem schuldig worden bevonden. De justiële commissie van het Oostenrijkse parlement komt vrijdag bijeen om over de uitspraak te praten. Daarbij zal ook het eventueel aanpassen van het strafrecht aan de orde komen.
Naast het hoger beroep kunnen nabestaanden nog hoop putten uit een mogelijke civiele rechtszaak die een Amerikaanse advocaat in de VS voorbereidt. De raadsman wil namens ongeveer 120 familieleden een schadevergoeding van rond de 15 miljoen euro per slachtoffer eisen. Dat geld moeten de drie Amerikaanse en vier Europese bedrijven opbrengen, die betrokken waren bij de bouw en het onderhoud van de bergtrein.
Het proces was in juni 2002 begonnen. Kort voor de uitspraak op donderdag, maakten drie beklaagden gebruik van hun recht om een verklaring af te leggen. Zij lieten weten dat het hen „oneindig veel speet" dat de ramp heeft plaatsgevonden. Ook hun levens veranderden op slag.