Verdrukkingen
Openbaring 7:9
„En ziet, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle natie en geslachten en volken en talen, staande voor de troon en voor het Lam, bekleed zijnde met lange witte klederen, en palmtakken waren in hun handen.”
Er staat niet alleen alle geslachten, maar ook alle volken! Zoals er onder een volk soms nog verschillende talen zijn, zo wordt er ook gesproken van alle talen. Het blijkt dus dat deze gezaligden niet alleen uit de Joden kwamen, maar ook uit de heidenen. Die moesten, volgens de profetieën, onder het Nieuwe Testament ook worden ingezameld.
Uit vers 14 blijkt dat de gezaligden uit deze grote schare mensen waren die uit de grote verdrukking kwamen. Het is echter niet nodig dat men er om die reden alleen maar martelaren in zou zien. Onder hen zijn wel veel martelaren geweest. Maar ook zij komen uit „de grote verdrukking”, die onder verdrukking geleefd hebben, al zijn het dan geen bloedgetuigen geweest.
Daarom moeten we hier niet in de eerste plaats denken aan enkele persoonlijke verdrukkingen. In het bijzonder mogen wij hier de verdrukkingen door de antichrist noemen.
Maar wanneer hier gesproken wordt over „de grote verdrukking” moeten we denken aan de verdrukkingen in het algemeen, waarmee de gelovigen altijd op verschillende manieren te worstelen hebben.
Zo zijn al de gezaligden mensen die uit de grote verdrukking komen. De Heere Jezus zegt in Johannes 16:33: „In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen.” En Paulus zegt in 2 Timotheüs 3:12: „En ook allen die godzalig willen leven in Christus Jezus, die zullen vervolgd worden.”
Abraham Hellenbroek, predikant te Rotterdam
(”De Bijbelse keurstoffen”, 1738)