Geen monniken meer in klooster Ter Apel
TER APEL. Het Klooster Ter Apel bestaat 550 jaar. Op een tentoonstelling in het klooster is de originele stichtingsakte te zien.
Bernard Winkel wandelde recent met een groep van tien mensen in twee dagen van het Duitse Bentlage naar het Groningse Ter Apel. Hij legde vanaf het Duitse kruisherenklooster dezelfde weg af die een groep monniken 550 jaar geleden ging. In 1564 liep Henrick van den Berghe met drie andere kruisheren en een aantal lekenbroeders van het Duitse klooster naar het Nederlandse grensgebied, om er een nieuw klooster te stichten.
Winkel was zaterdag aanwezig bij de opening van de viering van het 550-jarig bestaan van het klooster. Tijdens deze bijeenkomst was ook een achttal kruisheren uit het Noord-Brabantse Sint Agatha aanwezig om de herinnering levend te houden. Het klooster, dat in 1594 overging tot de Reformatie, wordt al eeuwenlang niet meer bevolkt door monniken.
Er is historisch materiaal te zien op een tentoonstelling over het klooster. Zo ligt de stichtingsakte er. De originele akte uit 1465 is verbrand en werd in 1476 vervangen door een nieuw exemplaar. Het is een goed bewaard gebleven tekst op groot formaat, met onderaan een donker rond zegel met een afbeelding van Augustinus met een kromstaf en een hart. Ook een van de twee middeleeuwse boeken van het klooster die bewaard zijn gebleven, maakt deel uit van de tentoonstelling. Het boek in groot formaat, de ”Legenda Aurea”, werd in 1490 in Keulen gedrukt.
Maquette
Hoe het klooster eruitgezien heeft, wordt duidelijk door een maquette, die tijdens de opening van de expositie onthuld werd door directeur Hans Kroeze. De maquette toont niet alleen het klooster maar ook de omgeving ervan, compleet met gracht, boerderijen, bakhuis, poortgebouw en begraafplaats. De kruisheren werden op de binnenplaats (kloosterhof) begraven, terwijl de lekenbroeders een begraafplaats buiten het kloostergebouw kregen.
Het klooster zelf is een groot vierkant gebouwencomplex rondom een binnenplaats. Het meest opvallend is de zuidkant van de kerk. Die bestaat uit twee gedeelten: een kanunniken- en een lekenkerk. Aan de oostzijde bevinden zich de kapittelzaal en de sacristie. De refter (nu kloostercafé), de overwelfde proviandkamer, de subpriorkamer, de priorkamer en het gastverblijf zijn gelegen aan de noordkant. Een gang aan de westzijde completeert het complex. Een vergelijking van de maquette met de huidige toestand leert dat het gebouwencomplex in de loop van de tijd nogal veranderd is. De westelijke kruisgang werd gesloopt en is vrij recent vervangen door een nieuwe gang met veel glas. De bovenverdieping met de cellen van de kruisheren is al aan het begin van de negentiende eeuw gesloopt. In 2000 werd op de plaats van de verdwenen westelijke kruisgang een nieuwe vleugel gebouwd om de museale functie te versterken.
Jochem Abbes, historicus en cultuurambtenaar van de gemeente Vlagtwedde, geeft aan dat het verval ook met de protestantisering te maken had. „Met de Reductie van Groningen in 1594 werd de gereformeerde leer ingevoerd, waarna een periode van conflicterende bezitsaanspraken volgde. In 1619 kreeg de stad Groningen de leenheerlijke rechten van Westerwolde in handen, en daarmee ook het Ter Apeler klooster met de bijbehorende bezittingen. De monniken konden na de Reformatie gebruikmaken van een overgangsregeling en hoefden niet direct weg. De laatste prior, Johannes Emmen werd de eerste predikant van de protestantse gemeente in Ter Apel, die de voormalige kloosterkerk als haar bedehuis ging gebruiken.”
Hoewel de opbrengsten van het voormalige kloosterbezit voor „vrome doeleinden” bestemd zouden worden, kwam daar in de praktijd steeds minder van terecht. Al werd het kloostercomplex in de negentiende eeuw verbouwd en kreeg het andere functies, toch bleef het dankzij de betrokkenheid van de stad Groningen grotendeels intact, volgens Abbes. „De stad nam ook het initiatief voor de grootscheepse restauratie in de jaren dertig van de vorige eeuw, waarvan het gebouw de sporen nog draagt.”
In 1976 ging het complex over naar het Rijk. Sinds 1992 behoort Klooster Ter Apel tot de Unesco Top 100 van onroerende objecten in Nederland en geniet het een beschermde status. Het klooster heeft een museale functie en trekt veel bezoekers. Abbes: „Toeristen kunnen een bezoek aan de vesting Bourtange en het klooster mooi combineren.”
De expositie ”550 jaar Klooster Ter Apel” loopt tot en met 23 augustus.