De wereld draait niet om het Binnenhof
De omloopsnelheid van het nieuws is groot. Voor de meivakantie stonden de kranten vol met artikelen over bootvluchtelingen en het debat over bed, bad en brood. Nu zijn die thema’s, mede door de aardbevingen in Nepal, alweer naar de achtergrond gedrukt. De bed-bad-en-broodcrisis? Eh, waar ging die ook alweer over? Het kabinet-Rutte is allang weer met andere zaken bezig.
Die vaststelling roept de vraag op of de media het politieke geharrewar in Nederland niet te zwaar hebben aangezet. Hebben zij rimpelingen in de Hofvijver niet te snel voorgesteld als een kolkende orkaan?
In dit geval: nee. Als het voortbestaan van het kabinet op het spel staat, moeten kijker, luisteraar en lezer daarvan op de hoogte worden gesteld. Inclusief uitleg over de aanleiding tot die crisis, al is die aanleiding in zeker zin nog zo futiel.
Maar meer in het algemeen gesproken dienen kranten, radio en tv wel degelijk zelfkritisch te zijn over de keuzes die zij maken. Al te vaak begaan zij hierin fouten. Oud-VVD-leider Bolkstein schudde hiervan dinsdagavond vele voorbeelden uit zijn mouw.
Op een politiek café in Den Haag, georganiseerd door onder meer ProDemos, legde de bejaarde liberaal de vinger bij diverse merkwaardige omissies van de (internationale) pers. Zo stonden de kranten in 1982 bol van de slachtpartij onder Palestijnen door christelijke milities in Zuid-Libanon. Het feit dat in datzelfde jaar het Syrische leger in de stad Hama zo’n 20.000 eigen burgers doodde, haalde de media amper.
Een tweede voorbeeld vond de liberaal in de eerste vrije verkiezingen in Angola, in 1992. Journalisten deden van die stembusgang, die gewonnen werd door de MPLA, ijverig verslag. Ze stelden vast dat verkiezingen goed waren verlopen en… keerden naar huis terug. „Dat er daarna grote onlusten ontstonden waarbij duizenden burgers de dood vonden, ontging de pers grotendeels.”
Nu valt er door journalisten tegen dit soort kritiek wel íéts in te brengen. Een van de argumenten tegen het verwijt dat grote buitenlandse rampen het in de media vaak afleggen tegen binnenlandse pietluttigheden, is dat krant, radio en tv nu eenmaal tot op zekere hoogte rekening moeten houden met wat het publiek wil. En elke journalist weet: wat dicht bij huis gebeurt, heeft meer attentiewaarde dan wat zich afspeelt in Verweggistan. Over een moord in zijn eigen dorp wil een lezer of kijker meer weten dan over een reusachtige overstroming aan de andere kant van de wereld. Bovendien: door al die bezuinigingen op redacties kúnnen journalisten toch niet meer permanent overal ter wereld aanwezig zijn?
Allemaal waar. Toch is daarmee de kritiek van Bolkestein onvoldoende gepareerd. Niet weg te poetsen blijft zijn terechte verwijt dat media soms onverklaarbare blinde vlekken hebben en zich regelmatig te veel op sleeptouw laten nemen door hypes waarvan zíj denken dat de burger daarin is geïnteresseerd. „Als de klant bloemkolen wil, dan krijgt hij bloemkolen”, zei ooit een journalist van een commerciële omroep. Maar dat is natuurlijk veel te gemakzuchtig geredeneerd. Media houden alleen bestaansrecht als zij af en toe eigenwijs zijn en in een aristocratische opwelling zeggen: „De burger wil misschien wel voornamelijk dít, maar wij geven hem af en toe ook dát. Omdat wijzelf dat een belangrijk thema vinden.”
Zo’n gekke gedachte zou het bijvoorbeeld niet zijn als de NOS-journaals wat minder gedomineerd zouden worden door Haags politiek nieuws en wat meer aandacht zouden hebben voor zaken die in gemeenten en in Europese gremia spelen, zaken die net zo goed bepalend zijn voor het leven van burgers. Nederland draait niet om het Binnenhof, en de wereld al helemaal niet.
En wat in elk geval een gotspe was: een achtuurjournaal dat, ergens in oktober 2014, terwijl de wereld in brand staat, opent met de scheiding van de Maastrichtse burgemeester Hoes en tv-bekendheid Verlinde. Gekker en schever moet toch het niet worden.