„Oranjes verhogen vorstelijke status met ruiterportret”
AMSTERDAM. De Oranjes hebben bijna vijf eeuwen het ruiterportret gebruikt om hun vorstelijke status te propageren.
Dat concludeert historicus Paul Rijkens, die vrijdag bij de Universiteit van Amsterdam (UvA) promoveerde op het onderwerp ”Familie Nassau te paard”.
Rijkens onderzocht hoe het huis van Oranje-Nassau de uitbeelding van ruiters te paard gebruikte voor bronzen standbeelden, op munten, medaillons, tapijten, schilderijen, prenten en recent ook in films en op tv. Het vorstenhuis heeft hierin een lange traditie, stelde Rijkens vast.
Er zijn ongeveer 225 objecten bekend. Maar liefst 80 procent daarvan werd in de zestiende en de zeventiende eeuw geproduceerd. De vijf stadhouders Hendrik III, Willem van Oranje, Maurits, Frederik Hendrik en Willem III werden in die tijd regelmatig op een paard afgebeeld. In de eeuwen daarna heeft alleen toenmalig koningin Beatrix het ruiterbeeld effectief gebruikt, concludeert de promovendus.
Regisseur Rudolf Spoor filmde Beatrix in 1988 toen ze op een paard op het strand van Scheveningen galoppeerde, met prins Claus en prins Willem-Alexander in haar kielzog. Op zeker moment snelt ze vooruit en laat ze haar gemaal en opvolger achter zich. Volgens Rijkens wilde Beatrix met de film triomf of autoriteit propageren. „Met dit dynamische, bewegende beeld wordt aan het volk gecommuniceerd dat ”onze koningin” volledige controle en leiderschap heeft.”
De film lijkt toevallig en spontaan opgenomen, maar volgens Rijkens ging er een gedegen en wekenlange voorbereiding aan vooraf. Volgens hem koos de toenmalige koningin „zorgvuldig de visuele symboliek die de gewenste majestueuze positie ondersteunde.” Het werden historische beelden die veelvuldig op televisie zijn herhaald, onder meer bij de troonsafstand van Beatrix in 2013.
Prins Maurits (1567-1625) te paard werd als Caesar uitgebeeld, waardoor de stadhouder „een aura van onoverwinnelijkheid” kreeg. Rijkens: „Met als resultaat dat de overwinning van de slag om Nieuwpoort, die strategisch niet zo van belang was, wel een mythe werd. Dat illustreert een terugkerend thema in mijn boek: dat de waarheid buigzaam is.”
Van prins Willem van Oranje is maar één vorstelijke ruiterafbeelding gepubliceerd. Rijkens vroeg zich af waarom die pas in 1633 is gepubliceerd, terwijl ze twintig jaar eerder was vervaardigd. „Het oponthoud is mogelijk te verklaren uit de gevoeligheden over de verdeling van de macht tussen de Staten-Generaal en de stadhouder.”