Jonge orgelstudent moet talent hebben én hard werken
Je brood verdienen met orgel spelen? Weinig jongeren zien daar heil in. Toch zijn ze er wel. Ze heten Evan Bogerd, Adriaan Hoek of Arjan Veen. Wat vinden ze van hun orgelstudie? En hoe zien ze hun toekomst? „Als muziek je hart heeft en je hebt talent, dan lukt het.”
„Nooit getwijfeld over muziekstudie”
Naam: Adriaan Hoek
Leeftijd: 25
Woonplaats: Krimpen aan den IJssel
Studeert aan: conservatorium in Rotterdam
Kerkgenootschap: Hersteld Hervormde Kerk
Hij krijgt op dit moment les van vier gerenommeerde organisten: Ben van Oosten, Bas de Vroome, Aart Bergwerff en Hayo Boerema. „Ze hebben allemaal hun eigen specialiteiten en inzichten. Ik leer daar enorm veel van”, reageert Adriaan Hoek, die in het eerste jaar van zijn masterstudie orgel zit. „Ben is helemaal thuis in de Franse romantiek, Bas in de oude muziek en de neobarok, Aart speelt veel Reger, en Hayo heeft zich enorm verdiept in Jehan Alain. Van hem krijg ik ook improvisatieles.”
Bijna een jaar geleden speelde Hoek zijn bachelorexamen in de Rotterdamse Laurenskerk. „Voor dat examen moet je een breed programma maken, van Sweelinck tot Messiaen. Het grote Marcussenorgel leent zich prima voor al die stijlen; het is een compromisorgel.”
Hoek slaagde met een 9. In juni speelt hij het eerste examen voor z’n masterstudie, met oude muziek tot en met Bach en neobarokke muziek van Hugo Distler. „Ik doe dat op het grote orgel en het koororgel in de Laurenskerk in Alkmaar. Het koororgel is dankzij de middentoonstemming uitstekend geschikt voor muziek van bijvoorbeeld Sweelinck en zijn leerlingen.”
Hoek heeft nooit getwijfeld of hij de muziek in zou gaan. „Het had wel heel wat voeten in de aarde voordat ik was toegelaten op het conservatorium, omdat ik vmbo heb gedaan. Ik moest eerst naar de havo of naar het mbo. Ik koos voor het laatste en heb de opleiding detailhandel gedaan. Zo heb ik wat achter de hand voor het geval ik niet van de muziek alleen kan leven.”
Eenzijdig
Ook Hoek kreeg als jongen te horen dat er in de muziek geen droog brood is te verdienen. „Ik vind dat een eenzijdig verhaal. Als muziek je hart heeft en je hebt talent, dan lukt het. En je moet mensen hebben die je stimuleren. Ik heb zelf nu ook een leerling met veel talent. Hij wil dolgraag de muziek in, maar z’n ouders aarzelen. Waar komt hij straks terecht als organist?”
Hoek begrijpt de vraag. „Ik kom van oorsprong uit de Gereformeerde Gemeenten, maar als je kerkmuziek gaat studeren, zoals ik, maak je kennis met andere liturgische opvattingen. Ik ben niet tegen isoritmisch zingen, maar het is natuurlijker om het ritmisch te doen. Ik loop stage als organist in de Oude Kerk in Amsterdam. Dat is een gemeente met een hoogstaande liturgie, inclusief een cantorij. Ik geniet ervan, maar ik geef toe dat de preek in zo’n dienst veel minder diepgang heeft dan in de rechterflank van de gereformeerde gezindte. Ik weet niet of ik straks in zo’n gemeente organist kan en wil worden. Ik hoop dat mijn stage duidelijkheid geeft.”
Hoek, die verschillende orgelconcoursen won, droomt van een carrière als concertorganist. „Ik heb dit jaar leuke uitnodigingen staan voor grote orgels in Haarlem, Groningen, Breda, Alkmaar en Rotterdam. Het liefst zou ik in de toekomst ergens stadsorganist worden. Dan heb je een platform om jezelf te profileren als concertorganist.”
Om in zijn onderhoud te voorzien –Hoek is vorige week getrouwd– heeft hij drie gemengde koren en een lespraktijk met orgel- en pianoleerlingen. „Overdag studeer ik en geef ik les, ’s avonds dirigeer ik de koren. Dat levert bij elkaar een goed maandinkomen op.”
„Niet te jong jezelf specialiseren”
Naam: Arjan Veen
Leeftijd: 22
Woonplaats: Woudenberg
Studeert aan: conservatorium in Rotterdam
Kerkgenootschap: Protestantse Kerk in Nederland
Improviseren in Frans-romantische stijl, dat heeft Arjan Veen afgelopen tijd wel geleerd. Voor zijn masteropleiding moest hij een artistiek onderzoek doen mét een praktijkopdracht. „Ik heb Louis Vierne als uitgangspunt genomen”, vertelt Veen. „Donderdag heb ik op het Marcussenorgel in de Rotterdamse Laurenskerk geïmproviseerd in zijn stijl. Het thema mocht niet van Vierne zijn, maar moest ik zelf bedenken. Anders zou zijn muziek te veel in mijn hoofd zitten.”
Op 1 juni doet Veen eindexamen voor zijn masteropleiding, opnieuw in de Laurenskerk. „Dan speel ik twee grote werken: de Zesde Symfonie van Vierne en de Suite opus 5 van Maurice Duruflé.” Daarmee sluit Veen een traject van acht jaar orgel studeren af. „Ik ben begonnen met de tweejarige vooropleiding toen ik in de vierde klas van de havo zat. Daarna heb ik vier jaar bachelor gedaan bij Aart Bergwerff, vervolgens twee jaar master bij Ben van Oosten.”
Aan stoppen met studeren denkt Veen niet. „Ik wil doorgaan bij Ben, want ik kan nog veel van hem leren. Ook wil ik lessen nemen bij Henk Verhoef in Amsterdam, die oude muziek als specialiteit heeft. En ik wil me verder bekwamen in koordirectie. Ik heb een gemengd koor, maar wil het dirigeren graag uitbreiden.”
Eerst gaat Veen zich voorbereiden op het internationale orgelconcours in de Grote Kerk in Breda, eind oktober. „Er waren veertig kandidaten en ik ben als een van de twaalf deelnemers toegelaten. Ik moet een breed programma spelen met muziek van Bach tot Alain.”
Veen begon zijn lessen als 12-jarige jongen bij John Propitius in Driebergen. „Hij stimuleerde mij literatuur te spelen en heeft mij ertoe aangezet naar het conservatorium te gaan. Vooral doordat hij liefde tot de muziek uitstraalde.”
Op zondag speelt Veen in de hervormde gemeenten van Woudenberg, Scherpenzeel en Ede. Hij improviseert graag. „In zo veel mogelijk verschillende stijlen: van Buxtehude tot Zwart/Asma. Als je jong bent, moet je je nog niet specialiseren. Je moet eerst alle stijlen proeven.”
Rijke traditie
Door het vak kerkmuziek kwam Veen in aanraking met andere liturgische vormen dan hij gewend was. „Ik moest kerkdiensten bezoeken in de Rotterdamse Laurenskerk en in de Domkerk in Utrecht. Wat daar gebeurt, is hoogliturgisch. Ik ben blij dat ik er kennis mee heb gemaakt, want die liturgische invulling van de dienst heeft een rijke traditie.”
Veen heeft niet de behoefte in zo’n gemeente organist te worden, maar leerde er veel van. „Al op maandag zitten predikant, organist en cantor bij elkaar om de dienst van de volgende zondag voor te bereiden. Dat is wat anders dan het orgelbriefje op vrijdag of zaterdag krijgen en spelen wat er staat. Die intensieve voorbereiding spreekt mij aan. Maar als ik zo’n literaire preek hoor, dan verlang ik naar een goede Gereformeerde Bondspreek.”
Een bestaan opbouwen in de muziek is niet makkelijk, ervaart Veen. „Ik geef orgel- en pianoles, dirigeer en geef concerten. Het is belangrijk deze activiteiten in de toekomst uit te breiden. Ik heb nooit spijt gehad van m’n studie, omdat de muziek het waard is ermee bezig te zijn en te blijven. Ga geen orgel studeren om er rijk van te worden. Doe het alleen als je voor 100 procent voor de muziek gaat.”
„Veel tijd in netwerk steken”
Naam: Evan Bogerd
Leeftijd: 22
Woonplaats: Hasselt
Studeert aan: conservatorium in Den Haag
Kerkgenootschap: Protestantse Kerk in Nederland
De datum staat met een stip in zijn agenda: donderdag 18 juni. Dan doet Evan Bogerd (22) uit Hasselt bachelorexamen op het Müllerorgel in de Haarlemse Bavo. Op het programma staan grote werken van Bach, Reger, Messiaen en Manneke. „Je moet de tijd goed vullen”, lacht hij. „Niet met slap gedoe.”
Of Bogerd het examen spannend vindt? „Helemaal niet. Het is tijd om m’n bachelor af te sluiten. De fuga uit de ”Inferno”-fantasie van Reger is een verhaal apart. Daar moet ik keihard op studeren, alleen al vanwege het tempo. Dat voer ik langzaam op.”
Bogerd houdt van een uitdaging. „Deze zomer speel ik op het orgel van de Westerkerk in Amsterdam alle fantasieën en fuga’s van Reger, aangevuld met koraalbewerkingen van Bach en Brahms. Vier concerten in ruim een maand. Daar ben ik druk mee.”
Als puber wilde Bogerd organist worden, maar toen hij van de havo kwam, ging hij niet naar het conservatorium. „Ik twijfelde, en dan moet je niet aan zo’n studie beginnen. Ik ben in het ziekenhuis gaan werken, op de operatiekamer. Het chirurgische mes heeft me altijd geïnteresseerd.”
Een halfjaar hield Bogerd het vol. „Ik heb er veel geleerd, maar vond het uiteindelijk niks. Toen heb ik me in augustus alsnog bij Jos van der Kooy aangemeld voor de orgelstudie. Ik was veel te laat, maar mocht later instromen. Achteraf zeg ik: het was goed zo. Ik was intussen wat ouder en rustiger.”
Bogerd kwam als orgelleerling bij Herman van Vliet, destijds organist van de Amersfoortse St.-Joriskerk, vandaan. „Bij hem speelde ik op het laatst de fantasie van Karg-Elert over ”Jesu, meine Freude” en Choral III van Franck. Mensen zeiden: De overgang naar Jos zal wel groot zijn, maar ik vond het geen wereldschok. Mede dankzij Jos. Hij is een sociale man. De eerste lessen waren meer praten dan spelen.”
Na de zomer wil Bogerd verder met de tweejarige masterstudie. „Voorlopig weer bij Jos. Sinds kort echter heb ik ook les bij Sietze de Vries. Bij hem leer ik improviseren in vaste vormen, bijvoorbeeld een preludium, een fuga, een sonate. Daar moet ik nu te veel bij nadenken, maar dat moet, net als autorijden, een automatisme worden.”
Netwerk
Naast zijn studie werkt Bogerd twee tot drie dagen per week bij Kees Noorlander in Lunteren, die Hauptwerkorgels verkoopt. „Ik kan ervan leven, ook als ik in juli getrouwd ben. Het nadeel is dat ik op de dagen dat ik werk, weinig orgel studeer. Dat haal ik op andere dagen weer in; dan studeer ik soms zeven uur.”
Bogerd ziet een baan in de muziek wel zitten. „Je moet veel energie steken in het opbouwen van een netwerk. Dat geeft naamsbekendheid. Maar je moet nuchter zijn. Als ik morgen m’n pols breek, is het afgelopen met orgel spelen.”
In een uitgebreide lespraktijk heeft Bogerd weinig trek. „De helft van de leerlingen voert niks uit. Dan heb ik liever een paar leerlingen die ervoor gaan. Ik heb geen zin om me de hele dag op te vreten. Dan werk ik liever bij Noorlander.” Zijn droom is een plek als organist in een grotestadskerk. „Maar dan wel in een gemeente waar ik me thuis voel.”