De organisatie spreekt van „zorgwekkende ontwikkelingen” in de samenleving.

Het samenwerkingsverband, waar 23 islamitische organisaties deel van uitmaken, stelt dat het ‘moslim zijn’ en de godsdienst islam „onnodig en onterecht worden besmeurd”. De club spreekt van gerichte media-aanvallen op islamitische geleerden die in Rijswijk, Utrecht en Eindhoven wilden spreken.

Ook hekelt ze het gebruik van termen als ‘haatpredikers’, ‘haatbaard’ en ‘jihadgezinnen’ door de media. Het huidige leefklimaat wordt volgens het samenwerkingsverband gevoed door bepaalde media en het ontbreken van duidelijkheid van de Nederlandse overheid.

De organisatie wil met de minister in overleg om duurzame oplossingen te vinden voor het probleem. Ze hekelt dat een eerdere brief eind februari aan minister Bert Koenders van Buitenlandse Zaken met minimale bewoordingen werd beantwoord.

In de brief aan Van der Steur schrijven de verenigde islamitische organisaties dat het voor bestuurders van gebedshuizen steeds moeilijker is de achterban ervan te overtuigen dat zij als volwaardige Nederlanders in de samenleving kunnen meedoen. „Wij kunnen in deze discussie niet uitsluiten dat er met twee maten wordt gemeten en dat moslims als tweederangsburgers worden neergezet, zonder dat hun overheid het voor hen opneemt”.

De brief is dinsdag naar het ministerie verstuurd. Het ministerie heeft tegenover het samenwerkingsverband laten weten de brief te hebben ontvangen.