„We mogen God prijzen dat we nog in leven zijn”, aldus de 27-jarige Lami Musa met op haar arm haar vijf dagen oude baby. Musa is een van de 275 meisjes, vrouwen en jonge kinderen die zich afgelopen weekeinde na een offensief van het leger in veiligheid konden brengen. De afgelopen week heeft het leger zo’n zevenhonderd gevangenen bevrijd uit handen van Boko Haram. Het is nog niet duidelijk of onder hen ook de meisjes uit Chibok zijn, die een jaar geleden op school werden ontvoerd.

Terwijl er in het Sambisawoud al geweerschoten klonken van Nigeriaanse militairen begonnen Boko Haram-strijders gevangenen te stenigen. „Boko Haram-leden kwamen naar ons toe en zeiden dat we weg gingen en dat we met ze mee moesten gaan. Maar we zeiden nee”, aldus Musa. „Toen begonnen ze ons te stenigen. Ik hield mijn baby tegen mijn buik geklemd en boog me voorover om haar te beschermen.” Musa overleefde het geweld, maar veel andere vrouwen en meisjes niet. Hoeveel slachtoffers er precies vielen weet ze niet.

Zelfs toen het leger het kamp van Boko Haram binnendrong kwam er geen einde aan het drama. Een groep vrouwen die zich had verscholen in een rij bosjes werd door een pantservoertuig van het leger over het hoofd gezien. De vrouwen werden door het voertuig overreden en volgens een ooggetuige verloren tien vrouwen het leven. Omdat er niet genoeg voertuigen waren om alle gevangenen naar een veilige plek over te brengen, moesten sommigen te voet verder en achter de pantservoertuigen aanlopen. Een aantal vrouwen die niet precies in het spoor van de voertuigen liepen, stapten op een landmijn en kwamen om het leven.