Laatste transport markeert einde MH17-missie
EINDHOVEN/HILVERSUM (ANP). Met de aankomst van de zeven laatste kisten met stoffelijke resten van de MH17-ramp is zaterdag een einde gekomen aan een lange bergings- en repatriëringsmissie. Die begon vorig jaar zomer, kort nadat de Boeing van Malaysia Airlines op 17 juli boven Oost-Oekraïne uit de lucht was geschoten.
Vorige week liet missieleider Pieter-Jaap Aalbersberg weten dat „menselijkerwijs” al het mogelijke was gedaan en dat het bergingswerk op de rampplek erop zit.
Het onderzoek op de crashsite liep niet van een leien dakje. Er waren geregeld gevechten in het gebied tussen het Oekraïense leger en pro-Russische rebellen, waardoor het te gevaarlijk was voor de onderzoekers en er geen onderzoek kon worden gedaan. Ook moest er soms worden onderhandeld met de rebellen over toegang tot het gebied. In de winter lag het werk ook stil.
De stoffelijke resten kwamen in etappes naar Nederland. De eerste en meteen ook grootste transporten waren in juli vorig jaar: op achtereenvolgende dagen kwamen er 40 kisten terug, toen 74, 75 en 38 kisten. Daarna werden de transporten veel kleiner en lagen ze verder uiteen. In totaal zijn er 250 lijkkisten overgevlogen. De laatste zeven arriveerden zaterdag op de vliegbasis Eindhoven.
Op de Korporaal van Oudheusdenkazerne in Hilversum werkt een team aan de identificatie van de resten. Twee van de 298 slachtoffers, allebei Nederlanders, zijn nog altijd niet geïdentificeerd. Onder de slachtoffers waren 196 Nederlanders, 42 Maleisiërs en 27 Australiërs.
De vraag wie verantwoordelijk is voor het neerhalen van de Maleisische Boeing is nog niet beantwoord, al zijn er wel aanwijzingen dat het toestel uit de lucht is geschoten met een BUK-raket. Dat zou mogelijk zijn gebeurd door pro-Russische rebellen. Maar de verschillende onderzoeksteams, waaronder de Onderzoeksraad voor Veiligheid, hebben nog geen keiharde conclusies getrokken, ook al omdat de zaak diplomatiek gevoelig ligt.