Dat concludeert de Franse juriste Christine Chanet in een rapport voor de mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties. Het rapport is dinsdag openbaar gemaakt.

De dissidenten zijn veroordeeld tot straffen van 6 tot 28 jaar op beschuldiging van samenwerking met Amerikaanse diplomaten om het socialistische stelsel in Cuba te ondermijnen. De processen vonden plaats achter gesloten deuren. Zowel de veroordeelden als Amerikaanse functionarissen hebben de beschuldigingen ontkend.

Chanet, die Cuba niet in mocht en haar onderzoek baseert op gesprekken met activisten, mensenrechtendeskundigen en buitenlandse regeringen, zegt over informatie te beschikken dat de dissidenten vastzitten in erbarmelijke omstandigheden, soms in totale isolatie en soms in overvolle gevangenissen voor „gewone criminelen.” Ze worden vaak verplaatst, waardoor familieleden hen moeilijk kunnen bezoeken. Chanet heeft Cuba gevraagd de dissidenten pardon te verlenen, maar geen antwoord gekregen.

Volgens Chanet lijdt Cuba onder de economische sancties die de Verenigde Staten al veertig jaar tegen het land handhaven en zijn die medeverantwoordelijk voor de problemen in Cuba. „De extreme spanning tussen Cuba en de Verenigde Staten creëert een klimaat dat niet gunstig is voor de ontwikkeling van vrijheid van meningsuiting en vreedzame vereniging”, aldus de juriste. Dat betekent overigens niet dat de regering kan vermijden de bevolking meer te laten lijden dan zij al doet, benadrukt Chanet.

Chanet uit in het rapport haar bezorgdheid over de executie op 11 april van drie Cubanen die een veerboot hadden gegijzeld om te proberen daarmee de VS te bereiken. Sinds 2000 geldt er een moratorium voor de doodstraf in Cuba, maar de drie werden toch geëxecuteerd.

Chanet constateert verder verbeteringen op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg en voor rooms-katholieken, die het recht hebben gekregen hun geloof openlijk te belijden.

De Cubaanse regering zei vorige week dat de mensenrechtensituatie in orde is en dat die alleen bekritiseerd wordt door mensen die de regering ten val willen brengen. „Er wordt bij ons niet gemarteld”, beweerde onderminister van Buitenlandse Zaken Abelardo Moreno, „burgerrechten bestaan en iedereen krijgt gratis gezondheidszorg en maandelijkse voedselbijdragen.”