Hoe gaat het in de Geerstraat?
Om de stemming te peilen onder winkeliers nam deze krant begin vorig jaar een kijkje in de Geerstraat in Kampen. Hoe gaat het ruim een jaar later met hen? Merken ze iets van de aantrekkende economie en de groeiende consumentenbestedingen?
Ze zitten er nog steeds. Alle acht. En dat terwijl in de achterliggende periode grote winkelnamen (geheel dan wel gedeeltelijk) uit het straatbeeld zijn verdwenen. Namen als Miss Etam, Siebel, Promiss, Schoenenreus, Halfords, Mexx en Polare. En ook kleinere, zoals de onder lezers van deze krant bekende keten Pom Pom met de gelijknamige kinderkledinglijn.
Na een periode van magere jaren die in 2011 inzette, mede als gevolg van de dalende koopkracht van veel burgers, herstelt de omzet van de detailhandel zich langzaam. Zeker de afgelopen maanden lijkt er sprake van verbetering. Consumenten besteden volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) duidelijk weer wat meer. Zo werd er afgelopen februari 2,4 procent meer uitgegeven aan goederen en diensten dan in februari vorig jaar, wat de grootste stijging was in vier jaar tijd. Als geheel boekte de detailhandel in die maand een plus van 1,2 procent. De prijzen daalden weliswaar, maar de verkopen (volume) groeiden over het algemeen nét even wat harder.
Voor sommige winkeliers kwam het herstel te laat. In het eerste kwartaal van dit jaar gingen er in heel Nederland 171 winkelbedrijven failliet. Maar de acht winkeliers in Kampen kunnen wel van het herstel profiteren. Al leert een rondgang door de Geerstraat óók dat het nogal wat uitmaakt wat voor soort producten je verkoopt. Nu de woningmarkt weer aantrekt, doen keukens het bijvoorbeeld stukken beter dan cadeauartikelen.
Ook aan voedingsmiddelen, kleding en woninginrichting besteden consumenten volgens het CBS weer meer. In februari boekten kledingwinkels bijvoorbeeld voor het eerst in een halfjaar weer hogere omzetten, gemiddeld genomen uiteraard. Terwijl winkels in consumentenelektronica, huishoudelijke artikelen, doe-het-zelfzaken en textielsupers juist opnieuw inleverden.
Dat het herstel van de economie nog uiterst fragiel is, blijkt ook wel uit het consumentenvertrouwen dat het CBS maandelijks meet. Dat is afgelopen maand juist weer iets verslechterd ten opzichte van maart en ook de bereidheid om te kopen nam iets af. Het aantal optimisten en pessimisten houdt elkaar momenteel exact in evenwicht, hoewel het consumentenvertrouwen daarmee nog altijd wel boven het gemiddelde ligt over de afgelopen twintig jaar.
Naast de factor van de onzekere economie blijft uiteraard ook internet voor veel winkeliers een gevaar. Die concurrentie is er gekomen en gaat ook niet meer weg. De omzet van internetwinkels groeide het afgelopen jaar zelfs met ruim 12 procent. Dat ondanks deze webshop-opmars toch nog altijd 90 procent van alle aankopen niet online plaatsvindt, maar in een échte (fysieke) winkel, is voor de winkeliers wellicht een schrale troost.
Intussen blijft het een kunst om jezelf in de kijker te spelen en (nieuwe) klanten naar je zaak te lokken. Door slim gebruik te maken van sociale media, door met nieuwe producten te komen of door je juist te specialiseren in een nichemarkt waar mensen bereid zijn wat extra’s te betalen. Want dat de consument tijdens de crisis van de afgelopen jaren kritischer is geworden, staat buiten kijf. „Ze zijn gewend geraakt aan lage prijzen”, verzucht een van de winkeliers in de Geerstraat.
Stoffenkraam Kampen
Op het dieptepunt van de consumentenbestedingen opende Bertha Boonstra vorig jaar haar Stoffenkraam Kampen. Hoewel ze er niet rijk van wordt, is de zaak wel winstgevend. „Je moet niet uitrekenen hoeveel uren je in touw bent en wat dat dan oplevert, want dan zou niemand nog als winkelier aan het werk gaan. Waar ik wél vrolijk van word, is het contact met klanten. Daar doe je het voor. Ja, de snelheid waarmee de loop erin zou komen, had ik op voorhand wel hoger ingeschat, maar ik heb óók geleerd dat ik dit werk nog veel leuker vind dan ik had gedacht. Als de inkomsten een dag wat tegenvallen, zijn het de leuke reacties van klanten die je opbeuren. Mensen maken zúlke leuke dingen, terwijl er tegelijkertijd zo veel bagger komt uit China.” Bijzonder is ook dat Boonstra tegenwoordig zelfs personeel in de winkel heeft lopen, dat ze niet hoeft te betalen. „Er kwam een vrouw langs die zei dat ze tijd overhad en het erg leuk leek om als vrijwilliger in de winkel te helpen.” Zoiets overkomt Albert Heijn vast nooit.
Kunstig Kitschwerk
„Dit móét wel de slechtste januari aller tijden zijn geweest”, zei Marianne Stoeltie vorig jaar. Maar januari bleek dit jaar voor haar cadeauwinkel Kunstig Kitschwerk nog weer wat slechter. Mensen hebben volgens haar minder te besteden. „Hoewel er ook dagen zijn dat juist je duurste spullen opeens de winkel uitvliegen, merk je dat goed. Spulletjes voor een paar euro bij winkels als Action zijn dan aantrekkelijk. En als iets ergens goedkoper is, ben jij, ook al is de kwaliteit niet te vergelijken, opeens duur.” Behalve dat ze haar eigen winkeltje runt, is Stoeltie ook voorzitter van de winkeliersvereniging van de Geerstraat en zit ze in een club die leegstaande winkelpanden opvult met tijdelijke winkels, waarin mensen planken kunnen huren om daarop hun producten uit te stallen. „Daar gaat best wel wat tijd in zitten. Soms denk ik: Moet ik die niet meer besteden aan mijn eigen winkel? Maar ik zou eigenlijk niet zo goed weten wat ik nog verbeteren kan. Het is soms best irritant dat het niet meer gaat zoals het vroeger altijd ging.”
Het Speelhuys
Crisistijd is de beste tijd om voor jezelf te beginnen, zei eigenaar Chris van den Berg van speelgoedwinkel Het Speelhuys vorig jaar: je moet er helemaal voor gaan en je wordt er creatief van. Die aanpak werkt, want ”de leukste speelgoedwinkel van Kampen” –bewust niet aangesloten bij een keten, want „dan hoef je zelf niet na te denken”– trekt klanten uit de hele regio. „Wij draaien heel goed, je kunt wel zeggen tegen de stroom in.” Toen er in september in de Geerstraat een pand vrijkwam, opende Van den Berg er een tweede winkel onder de naam Trein & Zo. „Daar verkopen we alles wat met treinen te maken heeft en ook legoartikelen die niet meer in de collectie zitten. En we organiseren er kinderfeestjes.” Ook in Het Speelhuys blijft Van den Berg voortdurend vernieuwen. Regelmatig voegt hij merken aan de collectie toe, en dan bij voorkeur speelgoed „dat je niet op iedere hoek van de straat kunt kopen.” Het babyspeelgoed van het Franse merk Lilliputiens bijvoorbeeld, of de houten treinen van het merk Brio. „Het is gewoon belangrijk om je in de markt te blijven onderscheiden.”
RM Fashion
Na de slechtste periode in 26 jaar te hebben beleefd, sprak Ronnie Mooiweer, eigenaar van herenmodezaak RM Fashion –gespecialiseerd in grote maten–, vorig jaar de verwachting uit dat 2014 het jaar van de waarheid zou worden. Hoewel het de laatste weken duidelijk drukker wordt in de winkel zullen volgens hem ook 2015 en 2016 nog wel jaren van de waarheid worden. „Op tv zeggen ze dat de economie aantrekt, maar daar profiteren waarschijnlijk alleen de grote bedrijven van. De detailhandel is er nog lang niet. Het eerste kwartaal draaiden we slechter dan vorig jaar. Het is allemaal erg fragiel en ook afhankelijk van factoren als het weer. Als dat bar is, gaan mensen niet op pad. Nu het wat beter wordt, zie je dat mensen die lange tijd de aankoop van kleding hebben uitgesteld haast wel wat nieuws móéten.” Zijn tweede winkel, aan de overkant, heeft Mooiweer ook nog altijd. „Dat kan nog steeds uit. En wat ook positief is: alle winkelpanden in de Geerstraat zijn bezet. Er staat niets leeg.”
Wishman
Jegatheesan Wishman merkt nog weinig van de opleving in de kledingverkopen die het CBS signaleert. „Het gaat heel traag. Ik moet het vooral van mijn vaste klanten hebben”, zegt hij. Wishman verkoopt dames- en kinderkleding. Met bijzondere artikelen probeert hij mensen naar zijn zaak te lokken. Sieraden van natuursteen bijvoorbeeld, maar ook galajurken en exotische kledij uit Indonesië en Nepal. „Mensen moeten leuke dingen in je winkel zien, dan komen ze terug.” Een paar maanden geleden breidde hij zijn collectie uit met dameskleding in grote maten. „Hier in de binnenstad vind je die alleen bij MS Mode.” Het is een proef, die via mond-tot-mondreclame hopelijk nieuwe klanten aantrekt. Tijdens het dieptepunt van de crisis deed Wishman goede zaken met lange rokken voor een betaalbare prijs. Dames uit de reformatorische gezindte stroomden toe. Maar nu de economie wat opleeft, kiezen ze weer voor duurdere merkkleding bij de bekende refozaken. „Ze willen niet onderdoen voor de buurvrouw”, analyseert Wishman.
Winkel van Kaatje
Volgens Cathy van Zanten, eigenares van de Winkel van Kaatje, zijn consumenten door de crisis gewend geraakt om heel weinig te betalen. „Ze komen wel bij me binnen om te kijken, ik merk dat ze mijn spulletjes leuk vinden, maar vervolgens stappen ze naar de HEMA om te kijken of ze daar iets goedkopers kunnen vinden wat erop lijkt. Terwijl mijn artikelen echt niet te duur zijn.” Van Zanten verkoopt lifestyleproducten, cadeauartikelen, oude meubeltjes en tweedehands jurken van het Britse merk Laura Ashley. Dat ze twee jaar geleden met die jurken begon, is een gouden greep geweest. „Dat loopt heel goed, daar komen mensen speciaal voor naar mij toe.” Maar voor de rest moet ze het vooral hebben van toeristen. Van Engelsen en Amerikanen bijvoorbeeld, die deze weken vanwege de herdenking van zeventig jaar bevrijding in Nederland zijn. En straks van de passagiers van de riviercruiseschepen, die ’s zomers steeds vaker in Kampen aanmeren. „Toeristen komen de stad in en geven gemakkelijk geld uit.”
Casa Moderna
Nu de huizenmarkt opleeft, de rente laag is en er steeds meer signalen komen dat het weer beter gaat met de economie, merkt Edward Kamphuis dat direct in de afzet van zijn Italiaanse keukens en designmeubelen. „Tijdens de crisis hebben we het niet slecht gehad, maar nu mensen weer huizen kopen, gaat het beduidend beter dan een jaar geleden.” Zo veel beter dat Kamphuis en zijn vrouw de winkeloppervlakte van Casa Moderna per 1 september vergroten van 92 naar 349 vierkante meter. „We hebben het pand van de buren erbij gekocht. Wat dat betreft heeft de crisis ook voordeel gebracht: er zijn concurrenten weggevallen en de prijs voor winkelruimte is een stuk lager.” Dat niet iedereen in de Geerstraat soortgelijke ervaringen heeft, begrijpt Kamphuis wel. „Ik zie bij collega’s nog te vaak de houding dat als het straks weer beter gaat, de klant net als vroeger vanzelf wel weer de winkel inkomt. Maar die tijd is voorbij. Wie niet proactief meebeweegt met de veranderde markt en zich onvoldoende onderscheidt van wat er op internet te koop is, gaat eraan.”
Fair & Share
Diane Hund had zichzelf twee jaar gegeven, toen ze in april 2013 onder de naam Fair & Share startte met de verkoop van fairtradeartikelen en ingebrachte tweedehands kleding. „Ik zit er nog, dat betekent dat het goed gaat”, lacht ze. Vorig jaar ging het al boven verwachting en de omzet neemt nog steeds toe. „Ik merk niks van de crisis, maar ik startte toen het dieptepunt al achter de rug was.” Hund steekt veel energie in het opbouwen van naamsbekendheid. Ze doet mee aan modeshows, foldert, bezoekt beurzen en maakt reclame via Facebook. „Daar zet ik leuke, aansprekende dingen op. Je hoopt dat mensen nieuwsgierig worden en naar de winkel komen.” Vooral haar fairtradeartikelen zijn populair. „Een groep mensen kiest bewust voor duurzame producten. Die wil ik bedienen. Ik garandeer dat mijn artikelen echt fair trade zijn.” Ze pakt een truitje uit een rek en wijst op het label. „Kijk, het logo van Global Organic Textile Standard. Die organisatie controleert de fabriek waar deze kleding wordt gemaakt en ook de herkomst van de biologisch geteelde katoen.”