Commentaar: Harde aanpak zonder verandering van denken over opvoeding zinloos
Meer toezicht. Hard aanpakken. Hogere boetes. Zwaardere gevangenisstraffen. Burgers weten aan de keukentafel precies wat er in ons land moet gebeuren om de neergaande spiraal van geweld, criminaliteit en onbeschoftheid te beteugelen. De overheid moet spierballen tonen.
Helemaal ongelijk hebben deze mensen niet. Het softe beleid dat in de achterliggende decennia vaak werd verdedigd, heeft geen resultaat geboekt. Wetsovertreders werden vaak gezien als slachtoffers van hun moeilijke jeugd, als mensen die hulp nodig hadden en die vooral met zachte hand weer in het gareel moesten worden gebracht. En de advocaten van deze lijn hadden soms op punten nog gelijk ook. Er zijn mensen die door hun verleden bijna automatisch op verkeerd spoor terechtkwamen. Maar intussen leek hufterig of zelfs ontoelaatbaar gedrag normaal te worden en nam de misdaad toe. Dat veel mensen vinden dat dit met harde hand moet worden aangepakt, is verklaarbaar.
Deze opvatting lijkt ook bij de overheid post te vatten. De strafmaat voor tal van overtredingen is inmiddels aangepast. Eerder genomen besluiten worden teruggedraaid. Zo werd deze week bekend dat er op de snelwegen toch weer door een aparte verkeerspolitie zal worden gesurveilleerd om gevaarlijk of asociaal rijgedrag te beteugelen. Eerder was die taak gedelegeerd aan de regionale korpsen.
Gisteren werd bekend dat overlastgevers op stations een stationsverbod en een hoge boete kunnen krijgen. Iemand die een stationsverbod negeert, riskeert een boete van 4050 euro. Op twintig grotere stations komt een permanente politiepost. Zo wil de overheid de agressie in het openbaar vervoer indammen.
Op zichzelf is er niks mis met deze hardere maatregelen. Een strenge aanpak laat wetsovertreders niet alleen voelen dat ze zich echt hebben misdragen, maar heeft ook een weerhoudende werking. De wetenschap dat wanneer men over de schreef gaat de gevolgen groot zijn, werkt preventief.
Toch is het maar de vraag of de maatregelen op zichzelf voldoende zijn. In de eerste plaats is er het aspect van het toezicht. Wie wil dat wetten en regels gehandhaafd worden, zal ook moeten zorgen dat er voldoende mensen zijn die controleren of er inderdaad geen overtredingen worden gepleegd. Als gevolg van de bezuinigingen van de achterliggende jaren schort het daaraan. Er zijn te weinig agenten en de dragers van dat uniform zitten overvol met tal van taken die ze moeten uitvoeren. Wie met regelgeving het kwaad wil beteugelen zal dus beduidend meer politiepersoneel moeten inzetten.
Maar dan nog. Regels zijn mooi, maar het zijn dwangmiddelen. Fundamenteler is dat in het denken over opvoeding, vorming en moraal echt iets moet veranderen. Wie uitgaat van het moderne vrijheidsdenken en mensen van kinds af aan leert dat hun vooral individuele wenspakket leidend moet zijn, mag niet verbaasd zijn dat ontsporingen plaatsvinden. Zolang overheid en onderwijs nog in de greep zijn van de idee dat onbegrensde vrijheid het hoogste ideaal is, heeft een opeenstapeling van regels niet zo veel zin.