Positief: het gaat (hier en daar) goed met de bodem
Door achteruitgang van de bodem staan de wereldwijde voedselvoorziening, drinkwaterkwaliteit en biodiversiteit onder druk. Maar er is hoop. De bodem kan zich herstellen, wijst de praktijk uit. In Nederland is er ook positief nieuws van het front: de bodem wordt schoner.
Een van de voorbeelden is regio de Kempen: Zuidoost-Brabant en Midden-Limburg. In het gebied loopt sinds 2001 een milieuprogramma dat de gevolgen aanpakt van de bodemverontreiniging met zware metalen.
„In de jaren 80 werd duidelijk dat de bodem in deze regio sterk vervuild is. De verontreiniging had plaats tussen pak ’m beet 1890 en 1975 als gevolg van de zinkindustrie. Het productieproces van het metaal was sterk milieubelastend”, vertelt Henri Schouten, projectdirecteur van het programma Actief Bodembeheer de Kempen (ABdK).
Gratis af te halen
In eerste instantie waren risico’s voor de mens en effecten op de natuur nog niet helder. Dankzij de instelling van het milieuprogramma en het daaruit voortvloeiende onderzoek is dat inmiddels duidelijk. Schouten: „De zware metalen zijn op drie manieren in het milieu terechtgekomen. Allereerst zijn de stoffen –zoals het giftige cadmium– via de rook verspreid. Met de windrichting mee vind je daarom veel zware metalen in de bodem. „Kan dat kwaad?” was de vraag. Die risico’s blijken mee te vallen.”
Een groter probleem vormen het vervuilde afvalwater dat in de beken en het grondwater terechtkwam, en de zogeheten zinkassen. „Dat is een afvalmateriaal van het productieproces, ook wel sintels genoemd. Dit restproduct was gratis af te halen bij de fabriek en is in de regio gebruikt bij het aanleggen van verharding. Ook door burgers.”
Het vervuilde water kan schadelijk zijn voor planten en dieren, maar heeft beperkte gevolgen voor de mens. Zo niet de zinkassen. Die zijn niet al te bevorderlijk voor de gezondheid. Groenten uit een moestuin naast een met sintels verhard pad kunnen allerlei giftige goedjes opnemen.
Groot project
In juni komt er een einde aan de veertien jaar durende schoonmaak van de regio. ABdK –een van de grootste saneringsprojecten in Nederland– is dan afgerond. Zo’n 1200 locaties zijn opgeknapt, waaronder 1050 verontreinigingen bij particulieren. Ongeveer 40 kilometer aan wegen is gesaneerd. In totaal was er 150 miljoen euro met het project gemoeid.
Schouten blikt voldaan terug. „Vrijwel iedereen is geholpen. Mensen hebben genoeg tijd gehad om zich te melden. Als iemand dacht dat hij zinkassen in de tuin had liggen, kwamen wij kijken. We deden het onderzoek en raamden de kosten. Er was een beperkte eigen bijdrage, maar die kon toch behoorlijk fors zijn voor een particulier. Naast de saneringen kwam er duidelijkheid over de risico’s en hebben we bijvoorbeeld teeltadviezen kunnen geven voor de landbouw.”
De Kempen is met de bodemsaneringen „substantieel veel schoner”, aldus Schouten. „Toch moet je wel genuanceerd zijn. De diffuse (middels de rook verspreide, MK) verontreiniging kon niet aangepakt worden. In dat verband is het niet schoner geworden. Hoewel dat probleem ook beheersbaar bleek.”
Rentmeesterschap
Dat een gesaneerde locatie niet per definitie een goede, gezonde bodem oplevert, beseft Schouten terdege. „Dat hebben wij de afgelopen jaren zelf ook moeten leren. Bij een bodemsanering heb je namelijk nieuwe grond nodig. Daarbij hebben we weleens aarde met te veel leemhoudend materiaal gebruikt. Vervolgens kregen we problemen met de afwatering. Een goede bodem bevat veel organisch materiaal. Wat wij in het klein moesten leren, wordt nu –dat is wel grappig– ook landelijk geleerd. In de landbouw gaat men steeds meer inzien dat door het intensieve gebruik van de grond de kwaliteit van onze bodem achteruitgaat. Verlies van organisch materiaal en watervasthoudend vermogen ligt op de loer door verdichting en uitputting. De kwaliteit van een bodem zit ’m niet alleen in het feit dat-ie chemisch schoon is, maar ook in de bodemstructuur.”
Schouten vindt een schone bodem van levensgroot belang. „We moeten op een goede manier omgaan met onze aardbol. Daarvoor gebruik ik weleens het woord rentmeesterschap. Als je de bodem duurzaam gebruikt, blijft grondwater van goede kwaliteit, hoef je je geen zorgen te maken wat je waar aan het doen bent, en kun je je kinderen met een gerust hart in de tuin laten spelen.”
„Niet-duurzaam gebruik loont nog”
Het is positief dat de aandacht voor de bodem en zijn nuttige diensten groeit, aldus Simon Moolenaar, strategisch adviseur bodem en ondergrond bij advies- en ingenieursbureau Royal HaskoningDHV (RHDHV). „Uiteindelijk moet alleen duurzaam gebruik van de bodem nog lonen.”
Erosie, verzilting, verontreiniging, afdekking, kwijnend bodemleven. Is er ook goed nieuws over de bodem te melden?
„Jazeker. Bodemdegradatie kan een halt toegeroepen worden en ecosystemen kunnen zich herstellen. Denk aan de ervaringen van John Liu (zie ”Vergroening van de woestijn”).
Daarnaast wordt de bodem steeds meer een maatschappelijke factor van belang. Al in een beleidsbrief uit 2003 zag je een verbreding van het bodembeleid. Terwijl het eerst vooral ging over gezondheidsrisico’s van chemische stoffen in de ondergrond kwam vanaf die tijd het hele bodem-watersysteem in beeld. Het zorgde voor meer aandacht voor de functies en diensten die de bodem levert. Bodems worden niet alleen meer geassocieerd met vervuiling en sanering, maar ook met natuurontwikkeling, duurzame landbouw, drinkwatervoorziening, energietransitie en klimaatbestendigheid.”
Nederland wordt steeds schoner?
„Ja en nee. Ja, want de lijst van spoedlocaties met bodemverontreiniging waar risico’s voor de mens zijn, is aanzienlijk korter geworden. Er is een flinke slag gemaakt. Aan de andere kant, nee. Over delen van Nederland ligt een soort deken van schadelijke stoffen, diffuse verontreiniging heet dat. Daarnaast doemen er nieuwe bedreigingen op voor bodem en grondwater: zoals medicijnen, nanodeeltjes en antibiotica. Die kunnen effect hebben op het functioneren van ecosystemen en de gezondheid van mensen.”
Wat is de bijdrage van RHDHV bij het opruimen van bodemverontreinigingen?
„Als een van de grotere ingenieursbureaus zijn we betrokken geweest bij vooral de grotere en complexere saneringen in Nederland. Zoals de Oostergasfabriek in Amsterdam of bij gebiedsprojecten zoals de zinkverontreiniging in de Kempen (zie ”Bodem steeds schoner”). Zo hebben we bij laatstgenoemde sanering meegewerkt aan de monitoring van de grondwaterkwaliteit en locaties met zinkassen gereinigd. Persoonlijk heb ik in het begin van het traject in de Kempen een plan van aanpak opgesteld om de ecologische risico’s van gehaltes aan zink en cadmium in de bodem te kunnen beoordelen.
Met bodemsaneringen hebben Nederlandse ingenieursbureaus veel kennis opgedaan en expertise verworven. Ze staan daarmee internationaal op de kaart. Over heel de wereld voeren we bodemsaneringen uit. Nederland is een kennisexporteur op dit gebied.”
Hoe kijkt u aan tegen de bodem?
„Als een superfascinerend systeem: complex, divers en met bijzondere functies en diensten. Heel anders dan lucht of water. De samenstelling is in geen kubieke millimeter hetzelfde, het is dus geen homogeen geheel.
De bodem vormt de basis onder ons bestaan. Denk hem maar eens weg, dan heb je geen voedsel, geen kleding, geen onderkomen. Oftewel: dan heb je geen bodem onder je bestaan. Ik ben voor het beschermen, maar ook het duurzaam benutten van de bodem.”
Nieuw is de aandacht voor die bodemfuncties?
„Niet alleen op nationaal, maar ook op internationaal niveau staat het onderwerp meer en meer in de belangstelling. Europa zet bijvoorbeeld in op het voorkomen van verdere achteruitgang van de bodem. In 2020 moet minimaal 15 procent van gedegradeerde systemen zijn hersteld.
In tien van de zeventien Sustainable Development Goals (duurzaamheidsdoelen, MK) die de Verenigde Naties dit jaar gaan vaststellen, herken ik het belang van de bodem. Nummer 15 gaat zelfs heel expliciet over de bodem: het tegengaan van verwoestijning en bodemdegradatie, maar ook het herstellen van ecosystemen. Dat geeft mij het gevoel dat wereldwijd het besef van de noodzaak van duurzaam bodem- en landgebruik doordringt.
Heel concreet zie je de aandacht voor bodemkwaliteit terug bij de provincies. Vanaf 2007 is in vrijwel alle provincies een visie op bodem en ondergrond ontwikkeld. Dat is goed nieuws. Daarmee wordt duurzaam bodembeheer een integraal onderdeel van de omgevingsvisie en wordt het ook afgewogen bij ruimtelijke-ordeningsvraagstukken. Op die manier kan er beter gestuurd worden op duurzaam landgebruik.”
Al zijn alle bodemfuncties volledig erkend, dan nog blijft het dilemma van de belangen van het behoud van de bodem en menselijke activiteit bovengronds.
„Dat is een vraagstuk van ruimtelijke ordening. Qua afweging gaat het om het totaalplaatje. Als bodemkwaliteit expliciet als ‘belanghebbend’ op tafel ligt, is dat al winst.”
Niet de ruimte of het gebrek daaraan moet de grondprijs bepalen, maar de bodemkwaliteit.
„Een aantrekkelijke gedachte. Ze zou zeker moeten meewegen. Ik zie voorzichtige veranderingen naar een monetaire waardering van de bodem. Sinds een jaar of twee neemt ”natural capital accounting” (berekening natuurlijk kapitaal, MK) een hoge vlucht. Daarmee kun je diensten die de natuur –zoals de bodem of een ecosysteem– biedt op waarde schatten, bijvoorbeeld in geld uitgedrukt.
Op die manier zou je kunnen berekenen wat het je oplevert als je een ”brownfield” (bedrijventerrein met bodemverontreiniging, MK) opknapt. Het zou van waarde kunnen zijn doordat nieuw groen de hittestress in de stad vermindert, fijnstof afvangt en een buffer vormt voor regenwater. Zulke thema’s zijn door het gebruik van zo’n methode ook uit te drukken in geld.
In de huidige maatschappij loont niet-duurzaam landgebruik –zoals bodemafdekking– nog. We moeten toe naar een groene, circulaire economie waarin de bodem zo benut wordt dat het groei en banen oplevert. Dat kan ook, bewijzen projecten rond het herstel van ecosystemen – zoals die van John Liu. De bodem moet als kapitaal, natuurlijk kapitaal, gezien worden, dan kan hij ook in plan- en besluitvorming van meerwaarde zijn.”
serie Bodem en bodemleven
Dit is het slot van een driedelige serie over het Jaar van de Bodem. Vandaag: goed nieuws voor de bodem.
Vergroening van de woestijn
Een geërodeerde, dorre wildernis die verandert in een oase van groen. Het kan.
Het Lössplateau in China was tot 1995 zo’n woestenij. Door ontbossing en overbegrazing had water vrij spel op de vruchtbare lössbodems aan de oppervlakte. De beperkte vegetatie, de steile hellingen en hevige buien in de zomer zorgden voor enorm hoge erosiesnelheden. De Gele Rivier die door het gebied stroomt, dankt zijn naam aan de löss die hij meevoert.
Een gebied ter grootte van Nederland werd in de jaren 90 door de Chinese regering aangepakt. Duizenden arbeiders legden terrassen aan en plantten bomen en struikgewas. Anno nu oogt het Lössplateau groen en produceert het in sommige gebieden tot wel twintig keer meer voedsel. Filmmaker John D. Liu geloofde zijn ogen niet toen hij het project vastlegde. Hij zet zich sindsdien in voor herstel van ecosystemen en bodems wereldwijd. Bij projecten in Jordanië en Ethiopië boekte hij succes.
Sinds 2009 werkt Liu samen met de Nederlander Willem Ferwerda, voormalig directeur van IUCN NL en oprichter van de Ecosystem Return Foundation.
„Tijd voor nieuw bodembeleid”
„De tijd is aangebroken voor nieuw beleid”, laat Anne van Pinxteren, woordvoerder van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, in een reactie weten. „In het huidige beleid van saneren, beheren en controleren staat de kwaliteit van bodem en grondwater centraal. Het Rijk richt nu de aandacht op de kansen die bodem en ondergrond bieden voor het oplossen van allerlei maatschappelijke vraagstukken.”
Het nieuwe beleid krijgt vorm binnen het Programma bodem en ondergrond. Doel van dit programma is een „duurzaam, veilig en efficiënt gebruik van de ondergrond, waarbij benutten en beschermen met elkaar in balans zijn.”
In de visie die ten grondslag ligt aan het programma spelen ecosysteemdiensten een belangrijke rol. Van Pinxteren: „Ecosysteemdiensten worden in dit kader opgevat als baten die de mens ontleent aan het functioneren van de bodem als ecosysteem. Een voorbeeld hiervan is het in stand houden van het waterbergende vermogen van de bodem, door ervoor te zorgen dat de bodem niet overal wordt afgedekt door verharding, en regenwater dus kan blijven infiltreren. Een ander voorbeeld: om het producerende vermogen van de bodem in landbouwgebieden in stand te houden, is het cruciaal om het gehalte organische stof op peil te houden, omdat dit een sleutelrol speelt bij de vochtvoorziening en voeding van planten. Bij ecosysteemdiensten gaat het vooral om beschermen om te kunnen benutten.”
”Een gezonde bodem voor landbouw en natuur” is een van de thema’s die worden uitgewerkt binnen het programma. Dit jaar wordt dit in samenwerking met het Initiatief BewustBodemgebruik concreet uitgewerkt in een actieprogramma voor de komende jaren.
Binnen het programma wordt verder een (rijks)structuurvisie Ondergrond opgesteld –publicatie dit najaar–, waarin het ruimtelijk beleid wordt uitgewerkt voor activiteiten in de ondergrond die van nationaal belang zijn. De structuurvisie Ondergrond beperkt zich vooral tot mijnbouw, drinkwatervoorziening en bodemenergie.