Openluchtmuseum opent vier presentaties over de canon
”Halt! Stehen bleiben!” Puntig gehelmde Duitse soldaten rennen naar de grensafscheiding tussen België en Nederland. Zojuist kroop een Belgisch echtpaar met kind onder de stroomdraad met 2000 volt door. De Duitsers zijn te laat.
De vlucht van het Belgische echtpaar, tijdens de Eerste Wereldoorlog, werd woensdagmiddag nagespeeld in het Openluchtmuseum in Arnhem ter gelegenheid van de opening van vier nieuwe presentaties. In en bij bestaande historische gebouwen wordt de geschiedenis op een nieuwe manier belicht.
In 2006 verscheen de Canon van Nederland. Deze biedt aan de hand van vijftig belangrijke historische gebeurtenissen, personen en voorwerpen een overzicht van de Nederlandse geschiedenis. In 2017 start er in het Openluchtmuseum een tentoonstelling over de canon. Grote hekken op het terrein kondigen de komst ervan al aan. Woensdag werden er vier nieuwe zogeheten vensters onthuld.
Directeur dr. Willem Bijleveld gaf in de Kasteelboerderij een indruk van de tentoonstelling. Het canongebouw komt ondergronds, op de plaats van het huidige entreegebouw. Het is ontworpen door Mecanoo, onder meer de architect van het Arnhemse station. Een van de vier zalen, de grote koepel, wordt onderverdeeld in tien tijdvakken, waarin de vijftig vensters een plaats krijgen in een decorachtige setting. „Het decor brengt de tijd tot leven”, aldus Bijleveld.
Vier vensters worden nu al gepresenteerd, waardoor het totale aantal vensters dat in het Openluchtmuseum een plaats gekregen heeft, op zeven komt. Het eerste venster bracht de watersnoodwoning uit Raamsdonksveer in beeld. Daarna volgden de laatste nog werkende jaknikker als symbool voor de gasbel en de winning van fossiele brandstof uit de Nederlandse bodem, en de presentatie over kinderarbeid in zuivelfabriek Freia. Woensdag kwamen er vensters bij van de Eerste Wereldoorlog, het ontstaan van de Statenbijbel, de slavernij en de Verenigde Oost-Indische Compagnie.
Jesaja 53
De Statenbijbel is te zien in het kerkje uit het Zeeuwse ’s-Heerenhoek. Op de voorgevel staat: ”Gaat tot zijn poorten in met lof”. Het kleine godshuis telt ongeveer honderd zitplaatsen, zowel stoelen als banken. Niet-ritmische orgelklanken van Psalm 150 klinken door de ruimte. Boven de donkere kansel zijn de woorden ”God is liefde” op de muur geschilderd. Voor de dooptuin ligt de negentiende-eeuwse Statenbijbel open bij Jesaja 53 op de lessenaar. „Er mag in gebladerd worden”, zegt gids Hubert Slings, die vervolgt: „Willibrord is een venster op het katholicisme, terwijl de Statenbijbel een venster is op het protestantisme is. De Statenbijbel is verbonden met de grote nadruk op het Woord van God in de protestantse eredienst.”
Slings wijst op een digitaal paneel dat voor de Statenbijbel is geplaatst. Daarmee kunnen bezoekers informatie over de Bijbel ophalen, onder meer over de totstandkoming en de invloed ervan. Ze kunnen leren dat de Bijbel in 1637 tot stand is gekomen en dat er inmiddels een Herziene Statenvertaling is: „Vanaf 1755 verschijnen met regelmaat nieuwe Bijbeluitgaven in meer eigentijdse taal. De laatste is de Herziene Statenvertaling uit 2010, in de taal van nu. Maar de kritiek blijft. Óf de taal is niet modern genoeg, óf de taal wijkt af van de oorspronkelijke vertaling uit 1637.” Er worden ook diverse spreuken genoemd die uit de Bijbel komen, zoals: ”Door het oog van de naald”, ”Niets nieuws onder de zon” en ”Op twee gedachten hinken”.
Op een wand wordt een ‘laagdrempelig’ filmpje over de Bijbel geprojecteerd. Je ziet nogal karikaturale predikanten met lange baarden aan de staatslieden uitleggen waarom er een Statenbijbel moet komen. En een Statenvertaler die de woorden ”begonst”, ”began” en ”begomst” samenvoegt tot “begon”.
VOC-schepen
In de Hindelooper kamer heeft de vrouw des huizes zojuist goederen ontvangen vanuit Amsterdam. In een filmpje toont ze haar aanwinsten aan haar nieuwsgierige kind. In een andere kamer staat een open kist met een prachtig kleed, porseleinen kopjes, een struisvogelei en een grote schelp met een weerschijn van parelmoer. De sierlijk beschilderde stoffen van de bedsteesprei tonen de rijkdom van de bezitter.
Gids Leendert van Prooije legt uit dat het gaat om sitsen stoffen die uit India kwamen en dat in de huizen van veel steden in de achttiende eeuw de producten uit het Verre Oosten werden gebruikt. Ze waren meegebracht door de VOC-schepen die op Indië voeren.
Koog aan de Zaan had in de negentiende eeuw Evert Cornelis Smit als burgemeester, vertelt Andrea Kieskamp. Zijn uit 1822 daterende woonhuis, met een karakteristieke groen-met-wit geverfde houten gevel, staat al jaren in het Openluchtmuseum. Het bleek een verborgen geschiedenis te hebben. Kieskamp: „Smit was niet alleen burgemeester van Koog aan de Zaan, maar investeerde ook in een Surinaamse plantage. De steenrijke man liet schepen bouwen die hij naar Suriname zond met hout, stenen en koren. Op de terugweg namen ze vooral suiker van de plantages mee. Op de plantage werkten slaven die het zwaar hadden. Zo werd Nederland rijk door de slavernij, terwijl Suriname zelf er niets aan had. Hiervoor komt de laatste jaren steeds meer oog. De slavernij is pas ongeveer twintig jaar na Smits dood afgeschaft.”
In een vertrek van het huis is een film te zien over de rijke burgemeester die denkt iedereen naar zijn hand te kunnen zetten, en over de bruine slaaf Marinus die in Koog aan de Zaan moest dienen en regelmatig door de burgervader werd vernederd.
Elektrocutie
Na de inval van de Duitsers in België in de Eerste Wereldoorlog vluchtten veel Belgen naar Nederland. Onder hen bevonden zich ook oorlogsvrijwilligers die via Nederland en Engeland wilden terugkeren naar het onbezette gedeelte van België om de strijd tegen Duitsland voort te zetten. Om deze stroom vrijwilligers een halt toe te roepen, wilden de Duitsers de Belgisch-Nederlandse grens onder controle krijgen. Daartoe plaatsten ze een 300 kilometer lang, onder 2000 volt staand hekwerk van Vaals tot aan de Noordzee. Aan beide zijden van de ”Draad” was een extra hek met prikkeldraad geplaatst om mensen en dieren er weg te houden. Aanraking van de draad leidde tot elektrocutie, meestal met de dood tot gevolg. Naar schatting zijn enkele honderden tot enkele duizenden mensen op die manier gedood. Circa 25.000 mensen slaagden erin de Draad te passeren.
Het tafereel van de Eerste Wereldoorlog is buiten te zien, net voorbij de boerderij uit het Brabantse Budel, waar het beukenbos begint. Op een meter afstand van elkaar zijn drie metershoge hekwerken geplaatst. Het middelste is voorzien van porseleinen potjes die de elektrische stroom veronderstellen. Aan de Nederlandse zijde van de grens lopen grenswachten in een blauw-zwart uniform, aan de Belgische zijde patrouilleren Duitse soldaten met grimmige gezichten, staalhelmen op het hoofd en het geweer met de bajonet geheven.
Twee Duitse soldaten zien iets bijzonders onder een struik. Ze halen een witte zak, die misschien wel van een smokkelaar afkomstig is, tevoorschijn en bekijken die uitvoerig. Ongezien nadert er een Belgisch paar. De vrouw draagt een kind in haar armen. De man legt een houten raamwerk op de dodelijke draad. Opeens ontdekken de Duitsers de vluchtelingen en komen aanrennen. Ze zijn te laat: de Nederlandse douaniers trekken de Belgen in veiligheid en vertellen de vluchtelingen dat ze welkom zijn in Nederland.
Abonnees krijgen € 1,50 korting op entreeprijs, geldig t/m 31 oktober 2015. Download de kortingscoupon via rd.nl./abonneevoordeel onder musea of bel abonneeservice 055-5390498.