Buitenland

„Politieke wil voor EU-grondwet ontbreekt”

Over één ding waren de meeste sprekers het eens: het belangrijkste struikelblok voor de totstandkoming van een Europese grondwet is het gebrek aan politieke wil. In Brussel probeerden politici dinsdag een diagnose te stellen nu de onderhandelingen in een impasse verkeren.

Buitenlandredactie
18 February 2004 08:18Gewijzigd op 14 November 2020 00:58

De twee ondervoorzitters van de conventie die vorige zomer een ontwerp afleverde, Amato en Dehaene, voerden overleg met specialisten uit het Europees Parlement (EP) op het terrein van constitutionele zaken. Voorzitter Giscard d’Estaing had ook aanwezig willen zijn, maar als gevolg van een staking in Frankrijk vertrok er geen vliegtuig uit Clermont-Ferrand en moest hij afzeggen.

Half december slaagden de regeringsleiders er niet in overeenstemming te bereiken. Ierland, dat tot 1 juli als voorzitter van de EU fungeert, onderneemt momenteel achter de schermen pogingen om de zogeheten intergouvernementele conferentie (igc), het officiële beraad tussen de lidstaten, vlot te trekken. Eind volgende maand rapporteert premier Ahern over hoe de vlag erbij hangt.

Het EP, dat na de afronding van de conventie formeel geen rol meer speelt, roept alle partijen op ernaar te streven nog voor de Europese verkiezingen van begin juni een akkoord te verwezenlijken. Amato pleit er eveneens voor haast te betrachten. Hij sluit niet uit dat, zoals hij dinsdag zei, het proces anders vervaagt en dat het in de tweede helft van dit jaar alleen maar lastiger wordt. Tegelijk waarschuwt hij dat Europa na de toetreding van tien leden op 1 mei met de tot dusver geldende spelregels niet goed kan functioneren „Het nieuwe verdrag en de uitbreiding dienen hand in hand te gaan”, benadrukt de Italiaan.

Maar er klinkt weinig optimisme. De verschillen in opvatting over de toekomstige stemprocedure vormden tijdens de igc-top het voornaamste knelpunt. Spanje en Polen verlangden bij beslissingen tussen de ministers een grotere invloed dan waarin de voorstellen voorzagen.

„Voor dat probleem is gemakkelijk een compromis te verzinnen”, meent Dehaene, die daar echter aan toevoegt: „Als we dat tenminste allemaal willen.” Hij acht het bijvoorbeeld denkbaar bij stemmingen over een aantal nader aan te geven onderwerpen voorlopig een afwijkende aanpak te hanteren. En zo circuleren er tal van mogelijke oplossingen.

De Belgische oud-premier beseft dat het in de praktijk allemaal wat moeilijker ligt. Het betrokken item is uitgegroeid tot een prestigekwestie, analyseert hij. Of, zoals de Britse europarlementariër Corbett het verwoordt: „De nationale trots is in het geding.” Dat weerhoudt sommige regeringen ervan water bij de wijn te doen. Zij voelen er niets voor aan dit front een nederlaag te lijden. De Spanjaard Mendez de Vigo, die aanvoerder was van de EP-delegatie in de conventie, concludeert: „De politieke wil is er eenvoudig niet.” En hij spreekt de sombere verwachting uit dat dit de komende maanden niet zal veranderen ook.

Dehaene maant overigens niet te zeer gefocust te zijn op dat ene geschil. „Dan vergissen we ons in het punt waar de werkelijke strijd om gevoerd moet worden.” Van meer gewicht vindt hij het om een bepaling vast te leggen dat straks op alle beleidsterreinen de besluitvorming geschiedt op basis van een gekwalificeerde meerderheid en dat het vetorecht volledig verdwijnt.

Amato op zijn beurt wijst op het risico dat als een grondwet uitblijft, de EU wel eens uiteen kan vallen. Tegen die achtergrond heerst er hier en daar bezorgdheid over de ’minitop’ van de politieke kopstukken van Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië vandaag in Berlijn. Velen zijn bang dat zij erop uit zijn voortaan onderling de lijnen uit te zetten om vervolgens de rest te confronteren met dictaten of dat zij met z’n drieën gewoon hun eigen weg zoeken.

Een ander gevaar in de ogen van Dehaene is de brief van afgelopen december van de regeringsleiders van Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Nederland, Oostenrijk en Zweden. De zes eisen daarin uiterste zuinigheid in de nieuwe meerjarenbegroting, die betrekking heeft op de periode 2007 tot en met 2013. „Zij wensen niet de financiële consequenties te dragen van de uitbreiding”, kritiseert Dehaene.

Voor het geval het niet lukt om voor juni de beoogde grondwet tot stand te brengen, overweegt het Parlement toch, eventueel samen met de Europese Commissie, een boodschap in de richting van de burger af te geven. Er is de suggestie om dan in een plechtige verklaring de tekst van de conventie nog eens aan te prijzen als een uitstekende grondslag voor de EU. Maar of die geste de kiezer enthousiast zal maken om naar de stembus te gaan, moeten we betwijfelen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer