Altijd spanning in Zuidoost-Turkije
Syrisch-orthodoxe christenen in Zuidoost-Turkije vormen honderd jaar na de Armeense genocide een kleine minderheid. Ook nu nog moet priester Yusuf Akbulut zijn woorden op een goudschaaltje wegen.
Ze zitten tussen twee vuren in, de ongeveer veertig Syrisch-orthodoxe christenen in de stad Diyarbakir. In Zuidoost-Turkije is de bevolking voor het grootste deel Koerdisch, maar de Turkse autoriteiten hebben het voor het zeggen. Syrisch-orthodoxen, ook al wonen ze al honderden jaren in het gebied, spelen geen rol meer van betekenis. Honderd jaar geleden was dat wel anders. Toen was de meerderheid van de bevolking hier christen. De massamoorden van 1915 maakten daaraan een abrupt einde.
Relatief gezien is het voor het christendom in Diyarbakir nog niet zo’n slechte tijd. Zo’n twintig jaar geleden startte in de stad een protestantse gemeente, die vooral bestaat uit ex-moslims. Qua grootte is het kerkje de Syrisch-orthodoxen inmiddels voorbijgestreefd. Bovendien werd de Syrisch-orthodoxe Mariakerk, waarvan het oudste deel 1700 jaar oud is, in 2005 gerestaureerd.
Alleen al het feit dat er een bewaker bij de ingang van de kerk staat, bewijst echter dat de veiligheidssituatie voor christenen in Diyarbakir altijd een tikje onberekenbaar blijft. Priester Yusuf Akbulut (50) van de kerk vertelde er vorige week over aan World Watch Monitor. De bewaker staat soms opzichtig Koranteksten te citeren, aldus Akbulut.
De Syrisch-orthodoxe geestelijke weet ook wat het is om onvrijwillig met de Turkse overheid in de clinch te liggen. Vijftien jaar geleden kwam hij in de problemen toen hij stelde dat zijn kerkelijke gemeente mede het slachtoffer was van het bloedbad in 1915, toen mogelijk meer dan 1 miljoen Armeense christenen werden vermoord. Het kwam hem op een rechtszaak te staan, waarbij hij beschuldigd werd van provocerende religieuze vijandschap.
Akbulut wil de zaak liever niet opnieuw oprakelen, wetend hoe gevoelig die nog steeds ligt. „Ik weet niet of er een probleem ontstaat als ik erover spreek. Er zijn ook in de afgelopen jaren christenen gedood in Turkije.” Over het lijden van christenen in het Midden-Oosten spreekt hij veel minder met meel in de mond. „Er is in Syrië een genocide gaande tegen Syrisch-orthodoxe christenen.” Hij verwijst onder meer naar de nog altijd onopgehelderde ontvoering van aartsbisschop Yuhanna Ibrahim, die in april 2013 samen met een andere geestelijke werd gekidnapt.
Akbulut ziet dat met het toenemende zelfbewustzijn van de Koerden, de spanningen tussen Turken en Koerden in Diyarbakir toenemen. De Syrisch-orthodoxen zijn daarbij ietwat een buitenbeentje. Van de Koerden heeft de geestelijke weinig te vrezen, hij roemt hun vriendelijkheid en respect tegenover hem. Als hij problemen ondervindt, is dat eigenlijk altijd met de Turkse autoriteiten. Die staan volgens hem een dominant Turks gelijkheidsdenken voor, waarbij er ruimte is voor één taal: het Turks, één religie: de islam, en één ras: het Turkse. En zolang dat het geval is, past Akbulut op zijn tellen.
Yusuf Akbulut
Hij heeft naar eigen zeggen maar een onbeduidende rol, als lokale voorman van een kleine minderheid. De Turkse autoriteiten kijken daar sinds een interview in 2000 soms wat anders tegenaan. Yusuf Akbulut, geboren te Anitli (Hah), een dorp in het district Midyat, werd in oktober 2000 geïnterviewd door de Turkse krant Hürriyet. Verslaggevers vroegen hem naar zijn standpunt over de Armeense genocide. Akbulut antwoordde dat er niet alleen Armeniërs maar ook Syriërs afgeslacht waren. Op grond van het krantenartikel werd hij gearresteerd en beschuldigd van het aanzetten tot rassenhaat. De Syrisch-orthodoxe priester werd vrijgelaten nadat Turkije onder druk was gezet door mensenrechtenorganisaties en er campagnes waren georganiseerd door Syriërs, Armeniërs en Grieken. In december 2009 kwam Akbulut in het nieuws toen onbekenden eisten dat hij de toren van zijn kerk afbrak. Dit gebeurde naar aanleiding van het referendum in Zwitserland over het minaretverbod.