Het fonds is in 1874 opgericht door koning Willem III. Hem was tijdens een diner ter gelegenheid van zijn zilveren regeringsjubileum verteld dat er nogal wat Nederlanders in Engeland in behoeftige omstandigheden verkeerden. Met steun van het in 1875 officieel geregistreerde fonds konden die landgenoten worden geholpen.

„In die tijd waren dat vaak Joden, die in de East End van Londen woonden en problemen hadden. Tegenwoordig zijn het vaak Nederlandse Somaliërs die hulp nodig hebben”, aldus dominee Joost Röselaers. Hij is vanuit zijn functie als predikant van de Nederlandse kerk ook bestuurslid van het Koning Willem Fonds. „Hulp is nog steeds nodig. De steun die we geven is om mensen uit de brand te helpen”, zegt hij. Jaarlijks krijgen zo’n dertig tot veertig Nederlanders hulp. „Dat kan zijn in natura, door het geven van een noodzakelijke koelkast of cv-ketel, of geld om in een noodgeval de huur te betalen of een overbruggingskrediet te geven”

„In Londen wonen veel vermogende Nederlanders. Vroeger waren het de havenbaronnen die geld schonken, nu doen we een beroep op de bankiers”, aldus Röselaers, die vrijdag ook een moreel beroep wil doen op de grootgeldverdieners om hun landgenoten in nood niet te vergeten. „De glamour en rijkdom hebben ook een keerzijde.”

Het geld dat tegenwoordig jaarlijks wordt uitgegeven, zo’n 25.000 tot 35.000 euro, komt van de rente van het fonds en van donaties. Dat er nu veel Somaliërs aankloppen komt omdat zij na het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit zich toch liever in Engeland vestigen, waar vaak al familie woont en waar het volgens Röselaers makkelijker is om een klein bedrijfje te beginnen. Andere verzoeken om steun komen binnen via maatschappelijk werkers of de ambassade en consulaten.