Niets te brommen over de kievitsbloem in De Brommerd
HASSELT. Slechts één week staat natuurgebied De Brommerd bij Hasselt vol met de zeldzame kievitsbloemen. De excursies van boswachter Johan Dammers zitten dan ook vol. „Nooit geweten dat er zulke mooie bloemen in Nederland zijn.”
Verontwaardigd reageerde de Overijsselse boswachter vorig jaar op een artikeltje over witte kievitsbloemen in deze krant. Daarin stond dat een terrein van Natuurmonumenten bij het Groningse Haren de enige plek ter wereld is waar witte kievitsbloemen in het wild bloeien. „In het gebied bij Hasselt waar ik al jaren excursies geef, staan duizenden witte kievitsbloemen”, zo schreef Dammers. „Ik nodig u graag uit om volgend jaar eens langs te komen voor een unieke reportage van bloeiende paarse en witte kievitsbloemen.”
De boswachter van Staatsbosbeheer heeft geen woord te veel gezegd. Gistermiddag bracht hij een groep van zo’n twintig belangstellenden per boot naar de polder ten zuiden van Hasselt.
De open boot vaart via het Zwarte Water en het Galgenrak naar het Varkensgat. Kievieten en tureluurs scheren over het water. Een ooievaar kijkt nieuwsgierig over de rand van haar nest naar de voorbijgangers.
Langs de kant zijn de eerste kievitsbloemen al gesignaleerd. „De planten houden van een bodem die bestaat uit veen met een laagje klei erbovenop”, legt Dammers uit. „Verder moet de bodem een beetje schraal zijn, dus op de bemeste weilanden groeit hij niet. Elk jaar een overstroming zorgt voor een optimale biotoop.”
Dat die overstroming er afgelopen winter was, is wel te zien als de boot aanlegt. Sommige gedeeltes van de weilanden zijn nog drassig. Op de drogere stukken bloeien inderdaad duizenden kievitsbloemen, zo ver het oog reikt.
De plant dankt zijn naam aan de vorm van de bloem in jonge, gesloten toestand: net een kievitsei. Deze vorm heeft hij ’s nachts. Hoe lichter en warmer het wordt, hoe meer de bloem opengaat.
Bloeien doet de bloem trouwens pas na zeven jaar. „Het eerste jaar is er alleen nog maar een sprietje te zien, dat noemen we een zwaard. Het tweede jaar komt er een blaadje aan, dan is het een kandelaar. Nog vijf jaar later is hij groot genoeg om te gaan bloeien”, aldus Dammers.
De boswachter wordt vergezeld door maar liefst drie vrijwilligers van Staatsbosbeheer die ook over de andere planten in de wei veel weten. „Hier, kauw hier maar eens op”, zegt Gerrit de Jonge. Eerst is er weinig te proeven van de grasspriet, maar even later komt er een onmiskenbare vanillesmaak te voorschijn. „Reukgras”, legt De Jonge uit. „De banketbakkers gebruikten het vroeger om de cake een lekkere vanillesmaak te geven.”
Na ruim een uur is het weer tijd om terug te varen. Herman Waagmeester (65) uit Apeldoorn heeft van de excursie genoten. „Bijzonder om in zo’n gebied te lopen, waar je normaal gesproken niet komt. Als kind heb ik tussen mijn vijfde en vijftiende jaar in Hasselt gewoond. Toen zag je meer weilanden met zo veel bloemen.”