Binnenland

Pronk: Ik mag het niet zeggen

Ex-bewindsman Jan Pronk betitelde de uitzetting van asielzoekers als deportaties en kon vorige week gelijk vertrekken toen hij weigerde zijn excuses te maken tegenover minister Verdonk. Zij wil hem voorlopig niet meer zien. „Als ik het zeg, mag het kennelijk niet”, klaagt Pronk.

Jan van Klinken
17 February 2004 09:33Gewijzigd op 14 November 2020 00:58
Jan Pronk
Jan Pronk

Het was de bedoeling dat Pronk vorige week in zijn nieuwe functie als voorzitter van de Vluchtelingenorganisaties Nederland (VON) kennis zou maken met minister Verdonk van Vreemdelingenbeleid en Integratie. De ontmoeting was echter van korte duur. Verdonk wilde dat Pronk de beschuldiging van deportaties terug zou nemen en dat deed hij niet. Dat was meteen het einde van het gesprek.

In een reactie zegt Pronk dat hij voor zijn gevoel „niet iets nieuws” heeft gezegd. „Het begrip deportatie komt bijvoorbeeld in ambtsberichten voor. Het gaat er kennelijk niet om dat het wordt gebruikt maar dat ík het gebruik.”

„Als gevolg van de uitzettingen komt een aantal mensen wederom onder controle van degenen voor wie ze zijn gevlucht”, licht de ex-bewindsman toe. „Ze komen dan terecht in een situatie waarin ze zich balling voelen. Dat noem ik deportatie. Men kan de ogen daarvoor sluiten, maar dat gebeurt.”

Daarmee zegt u in feite dat de rechtsgang die deze mensen in Nederland hebben doorlopen, heeft gefaald.

Pronk: „Ik zou niet de eerste zijn die dat zegt. Ik vind dat het voordeel van de twijfel moet worden gegund aan mensen die bang zijn. Bovendien wordt er vaak op een nogal ondeskundige wijze door Nederland geoordeeld over de situatie in het land van herkomst.”

Gebeurt dat nu voor het eerst of was dat ook al zo onder de paarse kabinetten waarvan u lid was?

„Luister eens, als het alleen maar mogelijk is voor mensen met een onbeschreven blad om een functie aan te nemen en als ieder ander zijn mond zou moeten houden, dan kun je wel ophouden. Moet ik dan commissaris van een of ander bedrijf worden en me niet meer bezighouden met onderwerpen die te maken hebben met vluchtelingen of armoede in de wereld?”

Het punt is dat u zegt: Het is deportatie, terwijl het ministerie zegt: Wat we doen, gebeurde ook al onder vorige kabinetten. Daar was u medeverantwoordelijk voor.

„Ik oefen kritiek uit op het beleid zoals het nu wordt uitgevoerd. In het verleden werd ik daar niet mee geconfronteerd en voorzover dat wel het geval was, heb ik niet geaarzeld mijn mond open te doen. Als ambtenaren zeggen: Wat we nu doen, gebeurde voorheen ook al, is dat een argument. Maar dat hoor ik nu voor het eerst.”

U houdt het woord deportatie staande?

„Ja, maar niet alleen ik. Luister maar naar de vluchtelingen zelf en naar hun advocaten. Die verhalen worden genegeerd.”

Verdonk zegt: De verhalen van die mensen vind ik niet terug in de dossiers. Er zijn kennelijk twee waarheden.

„Geloof dus alleen die waarheid die goed uitkomt.”

Daar hebben we toch rechters voor om uit te maken wat geloofwaardig is?

„Rechters toetsen slechts of de minister in overeenstemming handelt met de wet en mag uitzetten. De uitzetting blijft een politieke beslissing. De minister kan zich dus niet verschuilen achter de uitspraak van de rechter.”

Komt het nog goed tussen u en de minister?

„Ze heeft gedreigd met intrekking van de subsidie. Dat betekent eigenlijk dat dit kabinet de relaties beëindigt met degenen die het oneens zijn met het regeringsbeleid.”

U voelt zich gekrenkt?

„Dat hoort u mij niet zeggen.”

U bent gewoon weggestuurd.

„Ik vind het allemaal nogal ongebruikelijk. Mag ik het daar op houden?”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer