Onderzoek Zweden naar Atjeese separatisten
De Zweedse justitie opent een strafrechtelijk vooronderzoek naar mogelijke betrokkenheid van in ballingschap levende Atjeese separatistenleiders bij terreuraanslagen in Indonesië. Dat heeft de internationale eenheid van het openbaar ministerie maandag meegedeeld.
Officier van justitie Tomas Lindstrand zei dat tot het vooronderzoek is besloten op grond van informatie die de Indonesische autoriteiten hebben verstrekt. Indonesië verdenkt Atjeese separatisten onder meer van betrokkenheid bij een bomaanslag met 15 doden in september 2000 op de effectenbeurs van Jakarta, 2 moorden, 6 brandstichtingen in scholen en 243 gevallen van ontvoering. Het heeft bij de Zweedse autoriteiten meermalen aangedrongen op stappen tegen Hasan di Tiro en andere uitgeweken leiders van de Atjeese afscheidingsbeweging GAM die in Zweden asiel hebben gekregen.
Di Tiro was maandag niet bereikbaar voor commentaar. Een woordvoerder van de GAM, Bakhtiar Abdullah, zei echter dat de beweging bij geen van de door Lindstrand genoemde zaken betrokken was. Hij zei ook dat de Zweedse justitie met geen van de leiders van de beweging gesproken heeft. „Wij hebben niets te verbergen. Wij zijn vrijheidsstrijders en wij keuren geen terroristische activiteiten goed. Wij eerbiedigen de Zweedse wet en de internationale mensenrechtennormen.” Wel gaf Abdullah toe dat de GAM soms mensen oppakt „voor onderzoek”, maar dat dit niet mag worden uitgelegd als ontvoering.
Voor de aanslag op de beurs van Jakarta zijn twee mannen tot levenslang veroordeeld die volgens de Indonesische politie banden hadden met de separatisten.