Willemijn van Gurp schreef eigen psalmboekje in Dachau
AMSTERDAM. Nederlandse gevangenen van het Duitse concentratiekamp Dachau hebben in het Verzetsmuseum in Amsterdam een naam en een gezicht gekregen.
Koning Willem-Alexander opende woensdag de tentoonstelling ”Geen nummers maar namen”. Daarin worden de ervaringen verteld van politieke gevangenen die tijdens de Tweede Wereldoorlog vastzaten in het kamp en daar door bewakers alleen met een nummer werden aangesproken.
Persoonlijke verhalen
Het museum toont met persoonlijke verhalen en voorwerpen hoe de Nederlanders in Dachau probeerden te overleven.
Gevangene Pim Boellaard kerfde een dambord in de deksel van zijn kampkist. Jaap van Mesdag wist zijn trompet mee te nemen en maakte daar muziek mee. En de destijds jonge vrouw Willemijn van Gurp schreef een liederen- en psalmenboekje.
Jongeren
Uitgangspunt voor de tentoonstelling vormen biografieën die jongeren schreven over voormalige Dachau-gevangenen.
In filmpjes vertellen jongeren in de tentoonstelling hoe de verhalen hen hebben geraakt. „We hebben er dankzij dit project een vriendin bij!” zegt Jop Bruin over Willemijn Petroff-van Gurp. „Zij zet ons aan het denken waar het in het leven echt om gaat.”
De 96-jarige Petroff-van Gurp onthulde samen met Jop Bruin en een andere jongere, Jelle Braaksma, een tentoonstellingsbanier.
In Dachau zaten 2135 Nederlanders gevangen, onder wie 200 vrouwen. Van hen zijn er nog tien tot vijftien in leven.