VROM daagt Akzo voor de rechter
De Nederlandse staat daagt het chemieconcern Akzo Nobel voor de rechter om de kosten te verhalen van het schoonmaken van honderden terreinen in de wijde omgeving van Hengelo.
Die zijn tussen 1954 en 1975 vervuild met het zeer giftige insecticide HCH.
Daarmee opent VROM een nieuw hoofdstuk in een geschil dat al zeventien jaar duurt. De overheid houdt Akzo verantwoordelijk voor het verspreiden van HCH of hexachloorcyclohexaan, vermengd met bouwgrond en -afval, in de jaren vijftig en zestig in Twente. Hengelo, Enschede, Oldenzaal, Borne en Delden vormen het topje van de ijsberg. Tot op heden zijn 290 verdachte locaties geïnventariseerd, zo liet VROM maandag weten.
De rechtbank in Almelo en het gerechtshof in Arnhem veroordeelden Akzo al voor de bodemvervuiling. De Hoge Raad eiste echter in 2001 dat de Staat naast de verwijtbaarheid aantoont dat Akzo met opzet of bewust roekeloos heeft gehandeld. Na lang dubben heeft VROM besloten de zaak door te zetten. Een woordvoerder spreekt van een principekwestie wegens het belang dat bedrijven maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Het concern stelt dat het niet wist en ook niet kon of hoefde te weten dat het bedrijfsterrein waar de HCH oorspronkelijk vandaan kwam, was verontreinigd of dat de situatie ter plekke een risico voor de omgeving vormde, aldus VROM.
Producent van HCH in Hengelo tussen 1948 en 1952 was Stork. Dat deed in 1954 het terrein over aan buurman Akzo. Toen lag er op het bedrijfsterrein 5500 ton HCH opgeslagen. In 1956 verkocht Akzo 1500 ton voor verwerking door aan Philips. De rest is in 1975 in 22.500 vaten naar Duitsland afgevoerd.
Volgens het ministerie is de verontreiniging ook toe te schrijven aan de uitstoot bij het productieproces van Stork, naast het storten van verontreinigende grond. Maar volgens getuigen van VROM kwam het ook doordat „de wind meer dan twintig jaar vrij spel had op de berg HCH-afval.”