„Door catechismusprediking wordt de gemeente gebouwd”
APELDOORN. De tweede dienst staat binnen de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) onder druk en de catechismusprediking „behoort zo goed als tot het verleden”, signaleert ds. K. Muller. Een belrondje levert ook andere geluiden op.
Ds. K. Muller uit Emmeloord is emeritus predikant. „Ik maak het in mijn omgeving niet meer mee dat er uit de catechismus wordt gepreekt”, licht hij zijn opmerking in het deze week verschenen Jaarboekje 2015 van de NGK toe. „Zelf deed ik het de laatste jaren ook niet meer. Vroeger, toen ik begon, wel. Ik ben een paar keer helemaal door de catechismus heengegaan. Maar op een gegeven moment houdt het op.”
De predikant begrijpt wel waarom de catechismuspreek onder druk staat. „Er is concurrentie van themadiensten, jeugddiensten of gezamenlijke diensten met andere kerken.” Bovendien ervaren predikanten volgens hem toch afstand tot het 16e-eeuwse leerboek. „Het avondmaal bijvoorbeeld was toen actueel en wordt daarom breed uitgesponnen. Nu leeft dat nauwelijks meer. Bovendien mis je ook thema’s in de HC, zoals de visie op Israël of het thema missionair zijn.”
Volgens de predikant kan artikel 18 van het Akkoord voor Kerkelijk Samenleven (AKS), de kerkorde van de NGK, waarin staat dat de gemeente „regelmatig in de leer van de kerk wordt onderwezen aan de hand van de Heidelbergse Catechismus”, beter worden aangepast. „De praktijk wijkt duidelijk af van wat er in het AKS staat. Dan wordt het een dode letter.” Desalniettemin vindt hij dat jammer. „Ik zie het eigenlijk wel als een verlies. Een van de voordelen van een regelmatige catechismusprediking is dat je gedwongen wordt bepaalde thema’s aan de orde te stellen. De verzoening, de opstanding: je kunt er als predikant niet omheen.”
Ds. H. J. Zuidhof, Nederlands gereformeerd predikant in Urk, heeft weinig tijd om te reageren. Maar hij preekt nog steeds uit de catechismus. „Gemiddeld zo’n twee keer per maand, op de klassieke manier. Ik doe er ongeveer drieënhalf jaar over.”
In de Ngk van Bunschoten-Spakenburg wordt momenteel niet de hele catechismus bepreekt, aldus ds. E. A. W. Mouissie. „Maar ik sluit niet uit dat we dat weer eens gaan doen.” Het afgelopen seizoen hebben de beide predikanten van de gemeente wel de Apostolische Geloofsbelijdenis behandeld. „Daarbij hebben we ook gerefereerd aan de betreffende zondagen in de catechismus.”
Toen ds. M. de Kreek (1975) vijf jaar geleden in de gemeente van Doetinchem begon, was daar geen sprake van een tweede dienst. Vorig jaar poogde hij een leerdienst van de grond te tillen. „Ik wilde proberen een seizoen lang uit de catechismus te preken.” Hij maakte preken over de Vader, de Zoon, de Geest, de rechtvaardiging, de kinderdoop. „Heel leerzaam voor mezelf. Maar er was absoluut geen draagvlak voor in de gemeente. Er kwam hooguit dertig man naar de dienst. Terwijl er in onze kerk 400 mensen kunnen zitten. We hebben de stekker er weer uitgehaald. Wíj willen wel. Maar de mensen willen niet.”
Ds. M. H. T. Bieuwenga uit Enschede heeft op internet heel wat uitgeschreven catechismus-preken staan. „Vroeger preekte ik frequenter dan nu uit de catechismus.” Jammer vindt hij dat niet. „De middagdiensten hebben bij ons wel het karakter van verdieping, maar dat hoeft van mij niet per se aan de catechismus gekoppeld te zijn.” Sowieso bepreekt hij nooit de tekst van de catechismus. „Ik laat me het thema aanreiken door de HC, maar dat vul ik eigentijds in.” De catechismus is gekleurd door zijn ontstaanstijd, vindt hij. „Dan krijg je de uitgebreide zondag over de hemelvaart, tegen de lutheranen. Dat is wel leuk om een keer aan geïnteresseerde mensen uit te leggen, maar dat ga ik echt niet aan de hele gemeente vertellen.”
Afzwakking
Ds. C. T. de Groot (Nunspeet) is sinds 2009 parttime verbonden aan de Nederlands Gereformeerde Predikantenopleiding (NGP), waar hij homiletiek (predikkunde) doceert. Hij heeft zijn studenten weleens een onderzoekje laten doen onder NGK-predikanten naar tekstkeuze. „De laatste keer leverde dat op dat de teksten voor 5 procent uit de Heidelbergse Catechismus kwamen. Het gebeurt dus nog wel.”
De predikant stimuleert tijdens de opleiding het preken uit de catechismus. Hij geeft er college over en de studenten moeten minimaal één catechismuspreek schrijven. „Een student had het in zijn eigen gemeente nog nooit meegemaakt dat er uit de catechismus werd gepreekt. Hij had een houding van: moet dat nou? Zijn reactie toen hij het tóch gedaan had: Het was boeiender en leuker dan ik had gedacht.”
Ds. De Groot zou het „zeer betreuren” als het scenario dat ds. Muller schetst waar zou worden. „Het heeft zin om de orde van de catechismus te volgen. Via de trits ellende-verlossing-dankbaarheid, niet lineair maar circulair opgevat, komt de hele leer langs. Daar wordt de gemeente door gebouwd.” Artikel 18 van het AKS updaten vindt hij geen goed idee. „Dat ís al gebeurd. Vroeger stond er dat er „zo mogelijk” in de tweede dienst uit de catechismus moest worden gepreekt. Nu is er sprake van „regelmatig” onderwijs. Dat is al een afzwakking.”
De predikant stond eerder in Steenwijk, Lelystad en Zeewolde. In alle gemeenten die hij diende, preekte hij in drie jaar tijd de catechismus door. Nu gaat het wat trager, vanwege zijn aanstelling aan de NGP. Maar het wordt gewaardeerd, stelt hij. „Mijn ervaring is dat mensen er eerder voor komen dan ervoor wegblijven.”