De toonaangevende Dow-Jonesindex sloot 1,4 procent lager op 17.826,30 punten. Geen enkel hoofdfonds hield het hoofd boven water. De bredere S&P 500 leverde 1,1 procent en beëindigde de week op 2081,18 punten. De technologiegraadmeter Nasdaq zakte 1,5 procent tot 4931,82 punten.

American Express zag afgelopen kwartaal weliswaar de winst toenemen, maar de resultaten vielen beleggers tegen. De dure dollar drukte de opbrengsten buiten de Verenigde Staten. Het aandeel verloor 4,4 procent en was daarmee de sterkste daler onder de hoofdfondsen in New York.

General Electric hield de schade beperkt tot een verlies van 0,1 procent, hoewel het bedrijf afgelopen kwartaal leed onder de sterk gedaalde olieprijzen waardoor de verkopen van apparatuur aan die branche terugliepen. Ook oliedienstverlener Schlumberger kampt met dat probleem, en kondigde aan nog eens 11.000 banen te schrappen. Dat aandeel won 1,1 procent.

Industrieconcern Honeywell werd 2,1 procent minder waard. Het concern had eveneens flink last van de sterke dollar en zag daardoor de omzet afgelopen kwartaal dalen. Datzelfde gold voor speelgoedfabrikant Mattel, maar daar reageerden beleggers positief op optimistische uitlatingen van de eerder dit jaar aangetreden topman Christopher Sinclair. Het aandeel won 5,8 procent.

Beleggers kregen verder cijfers te verwerken over onder meer de inflatie. Het gemiddelde prijspeil in de VS bleek in maart onverwacht licht te zijn gedaald op jaarbasis. Het consumentenvertrouwen, gemeten door de universiteit van Michigan, is deze maand sterker toegenomen dan verwacht.

De euro was 1,0810 dollar waard, tegen 1,0740 dollar bij het sluiting van de Europese beurshandel op donderdag. De prijs van een vat Amerikaanse olie daalde 1,2 procent tot 56,05 dollar. Een vat Brentolie werd 0,5 procent goedkoper en kostte 63,67 dollar.