Nodiging
Jesaja 1:18
„Komt dan, en laat ons tezamen rechten, zegt de Heere; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol.”
„Komen” kan betekenen, zoals hier, uit te gaan uit een toestand van verval tot reformatie. „Komen” kan ook genomen worden voor een geestelijk samenkomen. „En vele volken zullen heengaan en zeggen: Komt, laat ons opgaan tot de berg des Heeren” (Jesaja 2:3). Dat is: komt, laten wij tot geestelijke gemeenschap samenkomen, in de dienst des Heeren. Wij zeggen dat al deze betekenissen in de tekst vervat zijn, in het woord: „Komt dan.” Er is dus een komen op grond van een gebod, en zo durft de mens niets te doen dan alleen wat geboden is. Het gebod dringt, en zo moet het schepsel gehoorzamen. Dikwijls acht de mens het gebod van God onredelijk, zoals in het voorbeeld in onze tekstwoorden, dat mensen als zij moeten komen en geloven. Doch het bevel komt tot hen, en daarom hebben zij enig besef dat het noodzakelijk is te komen. Maar er is ook een ander soort van komen, en dat is niet zozeer uit gehoorzaamheid aan het gebod, als wel uit liefde tot God. Zulk komen tot God is voor de mens meer een voorrecht dan een plicht. Wanneer de mens tot God komt als tot een Wetgever en op grond van het bevel, dan gaat het over zijn plicht. Maar wanneer iemand komt uit liefde, op een vriendelijke nodiging, dan wordt het meer een voorrecht dan een plicht.
William Guthrie, predikant te Fenwick (”In tijden van vervolging”, 1779)