Kabinet gaat komst Polen toch inperken
Het kabinet kiest alsnog voor een flinke beperking van het vrije verkeer van werknemers uit de tien landen die op 1 mei zullen toetreden tot de Europese Unie. Daarmee komt het een behoorlijk eind tegemoet aan de wens van een kamermeerderheid van CDA, VVD, SP, LPF en SGP.
Aanvankelijk wilde het kabinet helemaal geen voorwaarden verbinden aan de komst van arbeidskrachten uit de toetredende lidstaten. Wel zou staatssecretaris Rutte (Sociale Zaken) de instroom in de gaten gaan houden. Pas als er per jaar meer dan 22.000 arbeidsmigranten de grens zouden passeren, zou Rutte maatregelen nemen. Het Centraal Planbureau denkt echter dat het er veel minder zullen zijn.
Een meerderheid van de Tweede Kamer vreest desondanks dat een vloedgolf aan voornamelijk goedkope Poolse arbeidskrachten de Nederlandse arbeidsmarkt zal overspoelen. CDA, VVD, SP, LPF en SGP, samen goed voor een ruime meerderheid, namen een motie aan waarin zij het kabinet opriepen tot verdergaande stappen ter bescherming van de Nederlandse werkgelegenheid. Zij wezen erop dat de meeste westerse EU-landen dat doen en dat de Europese Commissie hun daarvoor ook twee jaar de gelegenheid geeft.
Het kabinet besloot vrijdag een eind in de richting van de kamermeerderheid te bewegen, al hebben vooral de D66-bewindslieden daar grote moeite mee. Het compromisvoorstel wil bepaalde sectoren (zoals waarschijnlijk de landbouw) helemaal openstellen voor Oost-Europese werknemers, maar tegelijk de instroom beperken in sectoren waar verdringing van werkgelegenheid dreigt. In het laatste geval komt er een vergunningseis.
Daarbij wil het kabinet de hele zaak over precies een jaar gaan evalueren. Mocht dan blijken dat de instroom vanuit Oost-Europa erg meevalt, dan wil het de zaak alsnog „liberaliseren”, aldus premier Balkenende. Hij bevestigde na afloop van de ministerraad dat het quotum van 22.000 in het nieuwe voorstel van het kabinet volledig komt te vervallen.
Als een sector verzadigd dreigt te raken, valt Rutte overigens wel terug op de „zware toets”, zoals die nu geldt voor werknemers van buiten de EU. Dat betekent dat in een procedure die dertien weken duurt, op individueel niveau gekeken wordt of iemand een vergunning krijgt. Rutte weet nog niet in welke sectoren de werknemers uit de nieuwe EU-lidstaten welkom zijn. Dat moet 1 mei bekend zijn.
Zowel Rutte als Balkenende verwacht dat het kabinet met dit voorstel voldoende tegemoetkomt aan de wensen van de Kamer. CDA en VVD pleitten eerder voor een arbeidsmarkttoets. Voor elke arbeidsvergunning zou dan gekeken moeten worden naar de situatie op de arbeidsmarkt. Dat kost volgens Rutte en Balkenende te veel tijd. „Die bureaucratie is niet wat we willen”, aldus Balkenende.
CDA en VVD zijn tevreden over het voorstel van Rutte, maar CDA-kamerlid Bruls heeft nog veel vragen over de uitwerking. Hij is benieuwd op welke manier sectoren worden geselecteerd en wil over die selectie voor 1 mei debatteren met Rutte. VVD’er Visser verwacht nu veel minder bureaucratie en is blij dat de „alarmbellen” eerder gaan rinkelen.
D66 en PvdA, die het quotum van 22.000 steunden, vinden het nieuwe voorstel niets. „Betreurenswaardig en heel bureaucratisch”, vindt D66-kamerlid Bakker. „Als de Polen hier niet mogen komen, gaan de Nederlandse bedrijven daar wel naartoe. Zo houd je jezelf voor de gek.” PvdA-kamerlid Bussemaker voorziet een „administratief moeras.”
In Polen, waar veel van de nieuwe werknemers vandaan zullen komen, betreurt zowel regering als oppositie de Nederlandse rem op buitenlandse arbeiders. Een woordvoerder van premier Miller: „Nederland hoorde aanvankelijk bij de landen die geen restricties wilden invoeren voor de Poolse werknemers. Dat is nu anders en ik ben daar teleurgesteld over.” De oppositie begrijpt niet dat Nederland op zijn schreden terugkeert en is bang dat het Poolse eurosceptici in de kaart speelt.
Vakcentrale FNV en werkgeversorganisaties VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO Nederland vinden het nieuwe kabinetsplan over de toelating van personeel uit de nieuwe EU-lidstaten veel te ingewikkeld. Dat hebben zij vrijdag gezegd.