Bedelaars
In arme landen zijn bedelaars een bekend verschijnsel. Onbeschaamd etaleren ze hun armzaligheid, mismaaktheid en wat verder maar kan dienen om het medelijden van de voorbijgangers op te wekken.Hoewel statistische gegevens over het inkomen van bedelaars ontbreken, is het aannemelijk dat velen van hen (zeker in de meer toeristische gebieden) op die manier een redelijk inkomen bij elkaar weten te krijgen. Meer dan anderen met hard werken verdienen. Maar voor wie niet werken kan, is bedelen soms het enige alternatief.
De laatste decennia treft men ook in onze stadscentra tal van bedelaars aan. Meer of minder opdringerig vragen ze voorbijgangers om een gift. Ook al lopen de meesten aan hen voorbij, kennelijk levert bedelen in een welvaartsmaatschappij het een en ander op. Anders zouden ze er wel mee ophouden. De meeste voorbijgangers kunnen makkelijk een euro missen.
Inmiddels is de gemeente Rotterdam een actie begonnen tegen bedelen. Sinds de verkiezingsoverwinning van Pim Fortuyn waait daar een andere wind. Uit een enquête bleek dat om geld vragende junks en daklozen boven aan de lijst staan van ergerniswekkende zaken. Zeker van de bedelaar die zijn potentiële weldoener net zo lang blijft achtervolgen tot hij iets krijgt, kan een bedreiging uitgaan.
Is er in derdewereldlanden nog reden om een bedelaar wat te geven, in Nederland ligt dat anders. Iedereen die niet door werken in zijn inkomen kan voorzien, heeft recht op een bijstandsuitkering. Daarvan kan men zijn onderdak betalen, zijn buik meer dan vol eten en de nodige kleding aanschaffen. In ons land hoeft niemand honger te lijden of op straat te slapen.
Illegalen zijn uiteraard een ander verhaal. Die komen niet in aanmerking voor de bijstand. Maar ook ten aanzien van hen geldt dat het niet gewenst is dat zij met bedelen in hun inkomen voorzien.
Wie echter aan de drank verslaafd is of aan de drugs, heeft zijn bijstandsuitkering er gauw doorheen gejaagd, zelfs al spaart hij de huur uit door in een doos te slapen. Maar ook dan is het niet gewenst dat hij een bedelaarscarrière opbouwt om op die manier zijn verslaving te financieren.
Naast het instellen van een bedelverbod is Rotterdam ook met een voorlichtingscampagne begonnen, onder het motto ”Geef om hem, niet aan hem!”. Daarin wordt mensen afgeraden om een bedelaar geld te geven. Wie wat geven wil, kan dat beter doen aan hulpverlenende instellingen.
Hopelijk is dit antibedelbeleid in de Maasstad effectief en vindt het elders navolging. Als vrijwel niemand meer wat geeft, is bedelen niet langer rendabel. Uiteraard is het daarbij van belang om bedelaars de mogelijkheid te bieden om door werken wat bij te verdienen. Gelukkig is ook daar in Rotterdam aan gedacht.
Bedelen is nu eenmaal een mensonwaardige tijdsbesteding. Die moeten we niet in stand willen houden. Weliswaar komt in de Bijbel het geven van aalmoezen veelvuldig voor en wordt dat als een daad van barmhartigheid aanbevolen. Maar daarbij ging het niet om mensen die al een minimuminkomen hadden. En het algemene uitgangspunt blijft (2 Thess. 3: 10) dat wie niet werken wil, ook niet zal eten.