„Uitbreiding EU is zelfvernietiging”
De uitbreiding van de Europese Unie per 1 mei met tien nieuwe lidstaten roept soms heftige emoties op. Een daaropvolgende verdere uitdijing van de Unie welhaast nog meer. „Europa doet met zijn uitbreidingsgekte aan zelfvernietiging.”
Rene Cuperus van de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA, windt er geen doekjes om. Hij hield de aanwezigen op een debatbijeenkomst van de PvdA-europarlementariërs, vrijdag in Amsterdam, een somber beeld voor van de Europese expansie. „Kan Europa het zich eigenlijk wel veroorloven nog verder uit te breiden?” In plaats van alle energie aan te wenden voor innovatie, „steken wij geld in de pre-industriële samenleving door landbouwsubsidies te gaan verstrekken aan bijvoorbeeld Moldavië. Bovendien pakt de huidige toetreding van de voormalige Oostblokstaten al veel moeizamer uit dan de eurocraten ons hebben voorgespiegeld.”
Wetenschapper Maarten Brands van de Universiteit van Amsterdam is evenmin positief over de uitbreiding. „Die zal alle beleidsterreinen van de EU zwaar onder druk zetten”, waarschuwt hij.
Er zijn echter ook positieve geluiden. Wendy Asbeek Brusse van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) merkt op dat er door de aanstaande uitbreiding in de EU „noodgedwongen een verandering is gekomen in het bizarre landbouwbeleid.”
Ze voegt er aan toe dat het voor landen buiten de EU positief kan uitpakken dat ze zicht hebben op toetreding. PvdA-europarlementariër Jan Marinus Wiersma kan dat beamen. Voor een land als Oekraïne kan het van doorslaggevende betekenis zijn voor de binnenlandse politieke ontwikkelingen. „Kiest het land voor de Brusselse normen of valt het terug op Moskou?”
Cuperus blijft echter vooral nadelen zien in de uitbreiding. „Er tikt een populistische tijdbom onder Europa”, vermoedt hij. Er zou best eens iemand kunnen opstaan à la Fortuyn, die de onvrede van burgers over Europa een stem geeft. „De EU is een heel dun eliteproject. Qua draagvlak onder de burgers is de Unie een reus op lemen voeten. En dat draagvlak wordt na de uitbreiding alleen maar minder. De opname van voormalige Oostbloklanden heeft geen gevoelige snaar geraakt bij de burgers, laat staan een uitbreiding met Turkije.”
De kritiek van Cuperus leeft ook bij Brands. „We hebben geen voorstelling van de toetreding van Oost-Europese landen. De regering heeft ons slecht voorbereid. Zo weten we bijvoorbeeld niet wat het allemaal gaat kosten.” Over Turkije heeft hij zijn twijfels. De vraag of dat land bij de EU mag komen, wordt „een van de meest brandende kwesties” in de nabije toekomst, voorziet de wetenschapper.
GroenLinks-europarlementariër Joost Lagendijk heeft weinig bezwaar tegen een Turks EU-lidmaatschap. „Turkije is altijd een Europees land geweest. Ook zijn voorganger, het Ottomaanse rijk, werd tot Europa gerekend.” Hij constateert tevreden dat de mensenrechtensituatie in het land een verandering ten goede laat zien. De mensenrechtenorganisatie Amnesty is bijvoorbeeld welkom bij de Turkse premier en de godsdienstvrijheid is verruimd. De overheersende positie van het leger wordt ook minder. Turkije moet echter nog wel de kwestie Cyprus oplossen, vindt hij. Maar, verzekert de GroenLinkser, „Turkije heeft heel goed door dat het niet zomaar een deel van een andere EU-lidstaat kan bezetten.”
Dat het land voornamelijk islamitisch is, speelt voor hem geen rol. „De EU is geen christelijk continent. Onze waarden, zoals de gelijkheid van man en vrouw, kunnen heel goed door moslims worden gedeeld.” Dat religieargument, „een beetje een fundamentalistische oprisping”, verliest overigens aan kracht in Europa, constateert hij. „Zelfs Helmut Kohl, de voormalige Duitse bondskanselier, vindt dat argument nu niet haalbaar meer.”
Daar denkt Asbeek Brusse anders over. De WRR, die bezig is met een verkenning over Turkije, stelt dat er serieus moet worden gekeken naar het aspect religie. „We moeten dat argument niet angstvallig onder het tapijt schuiven”, meent Asbeek Brusse. Ze constateert dat er bij sommige mensen angst heerst voor het islamitische land. Ook in Turkije zelf is men bang dat moslimorganisaties daar radicaliseren zodra ze de door de EU voorgeschreven vrijheid krijgen. „We moeten onderzoeken of die vrees terecht is.”
De WRR-medewerkster voegt er nog een vraag aan toe. „Hoe gaat het met Turkije als daar partijen aan de macht komen die minder met de seculiere staat op hebben dan de huidige regering?” Dat soort onderwerpen verdient een nadere beschouwing, vindt ze.
voetnoot (u17(Zie ook pag. 14: ”EP moet stemmen over verleden”.