Suzanne Piët voorspelt het einde van het ik-tijdperk
Harry Kunneman, hoogleraar humanistiek, schreef in 2005 ”Voorbij het dikke-ik”. Daarin zocht hij een antwoord op de mentaliteit van zelfzucht en ontbrekend moreel besef bij de hedendaagse mens. Susanne Piët denkt nu dat het einde van het ik-tijdperk aanstaande is.
Piët is psycholoog en consultant. Ze verwierf bekendheid met de publicatie van ”De emotiemarkt” in 2003; haar nieuwste boek heet ”Egolutie. Einde van het ik-tijdperk”. ”Egolutie” geeft voor haar aan dat we de ik-gerichtheid als samenleving achter ons laten. Die stelling onderbouwt ze met waarnemingen die ze doet in de samenleving en materiaal dat ze aan wetenschappers en denkers ontleent.
Haar boek bevat een aantal interessante observaties over de ontwikkeling van de westerse cultuur in de afgelopen halve eeuw. Piët laat zien hoe in de naoorlogse jaren het individu steeds meer zijn eigen leven zelf vormgaf. Het werd steeds belangrijker om te zien en gezien te worden en genieten nam een dominante plaats in ons leven in. Een belangrijke periode voor toename van deze verschijnselen zijn de jaren tachtig van de vorige eeuw, toen marktwerking aan betekenis won en mensen van burger consument werden.
De aanslag in 2001 op de Twin Towers in New York maakte een abrupt einde aan dit vredige consumeren. Daar kwamen later nog de financiële en de economische crisis bij. Deze ingrijpende gebeurtenissen brengen ons tot bezinning, en wel zodanig dat een morele revolutie in het verschiet ligt. De samenleving bereikt daarmee een nieuw tijdperk, als een fase van volwassenheid. Aan de puberale gerichtheid op geld, goed, genot, bedrog en het eigen ik komt een eind. Er komt weer aandacht voor de ander, voor immateriële dingen, voor schaamte, voor geweten, voor het goede.
Lichtpuntjes
Wie zou niet wensen dat Piët dit juist ziet? En ze heeft gelijk, er zijn zeker ontwikkelingen in de samenleving aan te wijzen die positief zijn. Er zijn veel mensen die elkaar helpen. In grote steden ontstaan nieuwe vormen van nabuurschap. Wijkbewoners gaan daar weer zorg dragen voor elkaar, waarbij eenieder de eigen talenten inzet. Moderne communicatiemiddelen zorgen voor een optimale afstemming.
Toch is op grond van deze en andere lichtpuntjes niet te voorspellen dat de samenleving zich in een heel andere richting ontwikkelt. Natuurlijk treedt er na uitglijders van de managers van banken een correctie op. Natuurlijk wil de samenleving aan de vervelende gevolgen van asociaal gedrag ontkomen. De vraag is echter of nieuwe regels zullen voorkomen dat problemen zich herhalen. De begeerte naar geld en goed blijft. Integriteitskwesties zijn en blijven aan de orde van de dag.
En komen we vandaag de dag echt verder dan het kiezen van zondebokken en een hartgrondige veroordeling daarvan? Opnieuw: je wilt het hopen. Toch is Piët ook hier te optimistisch. Over liegen schrijft ze dat we dat niet willen en minder gaan doen. De realiteit is dat juist liegen een onuitroeibaar kwaad is. We tonen ons zwaar verontwaardigd als een politicus ten onrechte declaraties heeft ingediend. Tegelijkertijd is het opmerkelijk dat het steeds gewoner wordt om elkaar in allerlei situaties met hele en halve onwaarheden om de tuin te leiden.
De auteur is zich dat ook bewust als ze stelt dat de samenleving, voordat het zover is, nog door een wasstraat met stevige borstels moet. Maar dat kan, zo stelt ze, als we samen de goede voorwaarden scheppen. Dan zullen we minder in de gelegenheid komen verkeerde keuzes te maken. Piët denkt dat de mens nog wel zo veel vrije wil heeft dat hij kan besluiten die verantwoordelijkheid te gaan nemen. De mens zelf heeft een ingrijpende wasbeurt nodig, wil de droom van Piët zich baan breken. Echt gewassen is hij die weet dat hij niet zo vrijwillig het goede beoogt. Dat leert de realiteit om ons heen. Daarvan wil God ons ook overtuigen door Zijn Woord en Geest.
Boekgegevens
Egolutie. Einde van het ik-tijdperk, Suzanne Piët; uitg. Business Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2014; ISBN 978 90 4700 747 0; 192 blz.; € 24,99.