„Voorscholen hebben slecht imago”
AMSTERDAM (ANP). De zogeheten voorscholen waar kinderen met een taal- en leerachterstand worden geholpen hebben een slecht imago bij moeders met een niet-westerse afkomst. Dat komt onder meer door berichten in media over onder meer misbruikzaken.
Dat concludeert het Verwey-Jonker Instituut in een onderzoek naar de redenen voor moeders om geen gebruik te maken van voorschoolse voorzieningen. Die hebben als doel taal- en leerachterstanden bij kinderen vanaf 2,5 jaar op tijd aan te pakken. Het streven is om kinderen op hetzelfde niveau te brengen als leeftijdsgenoten tegen de tijd dat zij leerplichtig worden.
Het instituut adviseert aanbieders om moeders goed uit te leggen wat zij doen om misbruik te voorkomen. Ook ligt er een taak voor gemeenten om het beter te doen. Die moeten samen met de aanbieders van voorscholen ouders met een niet-westerse afkomst beter informeren. „De informatie moet toegankelijk en helder zijn voor de doelgroep en aangeboden worden op plaatsen waar zij vaak komen, zoals consultatiebureaus, buurthuizen en speeltuinen”, aldus het instituut.
„Een achterstand op vroege leeftijd kan doorwerken tot ver in de schoolloopbaan”, zegt onderzoeker Marjolijn Distelbrink. „Het is moeilijk een eenmaal opgelopen achterstand in te halen. Het is om die reden belangrijk dat kinderen jong met de Nederlandse taal in aanraking komen.”
Zaterdag werd bekend dat staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs vanaf volgend jaar 20 miljoen euro wil bezuinigen op de subsidie voor het wegwerken van achterstanden bij kinderen in het onderwijs. Die subsidie was bedoeld voor de vier grote steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. De onderwijswethouders in die vier grote steden zijn daar boos over, omdat die bezuiniging grote gevolgen heeft.