Kerk & religie

Johannes Kneifel: van moordenaar tot predikant

Als neonazi sloeg Johannes Kneifel negentien jaar geleden een man dood. Inmiddels is hij predikant en waarschuwt hij jongeren voor de gevaren van het rechts-extremisme. „De meeste mensen vertelden me dat ik niet opnieuw kon beginnen, omdat ik een moordenaar was.”

Jilke Tanis

13 April 2015 19:02Gewijzigd op 15 November 2020 18:08
Johannes Kneifel. beeld Thorsten Wulff
Johannes Kneifel. beeld Thorsten Wulff

Eigenlijk wilde hij hem alleen bewustloos slaan. Toen Johannes Kneifel op zondagavond 8 augustus 1999 met zijn laars op Peter intrapte, overheerste vooral de angst dat de veel grotere man zou opstaan en de dronken neonazi zou overmeesteren.

Angst, maar ook woede, want de 44-jarige werkloze Peter D. uit het Duitse Eschede had Marco, de vriend met wie Johannes deze avond samen was, aangesproken op zijn rechts-radicale gedachten. „Je moet eens ophouden met die bruine onzin”, had hij gezegd. Dat was genoeg geweest om de man die avond in elkaar te timmeren, het snoer uit zijn telefoon te trekken en hem heftig bloedend achter te laten. Om hem dusdanig toe te takelen dat Peter de volgende morgen in het ziekenhuis aan zijn verwondingen zou overlijden.

Racisme

Johannes Kneifel ging voor zijn daad vijf jaar de gevangenis in. Inmiddels zijn we vijftien jaar verder – Johannes is tien jaar een vrij man. Het geweld en de dood van Peter D. komen echter nog elke dag in zijn gedachten. Onbewust, maar ook met opzet: de voormalig neonazi geeft door het hele land lezingen en interviews over rechts-extremisme.

Zo ook vandaag, in een café in Ilmenau. Kneifel oogt op het eerste gezicht als een verlegen man. Een beetje schuchter zelfs. Een heel normale dertiger, een ongestreken T-shirt om zijn gespierde torso en een ietwat monotone stem die gedurende het gesprek langzaam zal ontdooien.

„Ik herinner me nog goed dat me tijdens mijn eerste avond in de gevangenis gevraagd werd hoe ik het zou vinden om tussen de buitenlanders te zitten. Ik antwoordde dat er weinig problemen zouden zijn zolang ik maar niet met deze mensen in contact kwam. Het afdelingshoofd dat met me sprak, glimlachte en liet me naar mijn cel brengen. De volgende morgen, toen de deuren opengingen, kwam ik erachter dat ik de enige blanke was op de afdeling. Daar stond ik dan. Tegen zo’n grote groep buitenlanders kon ik niet op. Tegelijkertijd realiseerde ik me ook dat ik deze mensen beter te vriend kon houden. Ik zou hen de komende jaren tenslotte nog weleens nodig kunnen hebben.”

In de gevangenis duurt het niet lang tot Johannes Kneifel zijn racisme verliest. „Tegenover mijn medegevangenen ben ik vanaf het eerste moment eerlijk geweest over de problemen die ik met buitenlanders had gehad. Het wonderlijke was dat juist die buitenlanders heel relaxt met mijn verleden omgingen. Hier zeiden de mensen die ik jarenlang verachtte en als mijn vijand zag dat mijn verleden er niet toe deed en dat je, als je fouten maakte, de kans kreeg om ervan te leren. Door te luisteren naar de verhalen van mijn medegevangenen kwam ik erachter dat we, ondanks de verschillende huidskleur, broeders konden zijn. We waren op dezelfde manier op het verkeerde pad gekomen. Dit te realiseren was nieuw voor me. Tot die tijd dacht ik altijd dat buitenlanders heel andere mensen waren dan ik; er was immers onderscheid tussen rassen. Misschien waren we allemaal mens, maar zeker niet gelijk.”

Eenzaamheid

Vrienden worden met buitenlanders, hij had het een paar jaar eerder niet kunnen geloven. Als Johannes Kneifel in zijn puberteit jongens leert kennen die hem over ”Kameradschaft” en een hoger doel vertellen, is hij mateloos geïnteresseerd. Een bijna blinde en werkloze vader, een moeder met multiple sclerose, uithuisplaatsing en jarenlang gebrek aan liefde en erkenning, zorgen ervoor dat Johannes als 14-jarige hard op zoek is naar een oplossing voor de ontevredenheid en eenzaamheid die hij voelt.

„Opeens waren daar een paar rechts-radicalen die me welkom heetten in hun groep en er voor me wilden zijn. Ze vertelden me dat ik ervoor kon zorgen dat ons land voor Duitse jongeren beter werd. Samen vechten voor onze droom; het leek me fantastisch. Het was achteraf bezien de verkeerde groep mensen die de verkeerde doelen nastreefde, maar er was op dat moment helaas niemand anders die me zo veel hoop gaf.

Pas in de gevangenis kwam ik erachter dat de ”Kameradschaft” waarin ik jarenlang geloofde, niets voorstelde. De loyaliteit, de droom voor een beter land – toen ik eens in de gevangenis tegenover mijn oude kameraden stond, waren het mijn buitenlandse vrienden die me te hulp schoten.”

Hoop

Terwijl Johannes in de gevangenis opvalt vanwege zijn gewelddadige gedrag en het respect dat zijn medegevangenen daarom voor hem hebben, worstelt de moordenaar diep vanbinnen met zijn verleden. Hij wil niets liever dan een nieuwe start, iets van zijn leven maken.

In de gevangenis voert hij tal van gesprekken met de gevangenispastor en langzaam begint zijn hart te ontdooien. Joelde hij eerst net zo hard als de anderen als er christenen kwamen zingen in de gevangenis, nu begon hij respect te krijgen voor de liefde die hij bij deze mensen zag. „Toch duurde het lang voordat ik doorhad dat God een God van liefde is. Ik dacht altijd dat Hij vanuit de hemel onze fouten bijhoudt en dat de maat een keer vol zou zijn en dat er dan geen vergeving meer mogelijk was. In de gevangenis leerde ik de liefde van God kennen en ik werd er compleet door veranderd. Wat psychologen niet voor elkaar kregen, lukte nu wel. Ik werd een ander mens. De haat was weg.”

Als hij, na het uitzitten van zijn gevangenisstraf, een kerk zoekt, wordt hij hartelijk opgenomen door een gemeente bij hem in de buurt. „Tot op de dag van vandaag ben ik getroffen door de liefde die deze mensen voor mij hadden. Dat ik een moordenaar was, deed er niet toe. Ik mocht er zijn.”

Zijn bekering leidde ertoe dat Kneifel theologie ging studeren – en inmiddels als pastor werkt in een klein dorpje in het oosten van het land, Wilkau. Hij schreef een boek over zijn leven en geeft jaarlijks talloze lezingen door het hele land om te waarschuwen tegen rechts-extremisme.

Zijn waarschuwende boodschap wordt hem door ‘rechtsen’ niet in dank afgenomen. Regelmatig krijgt hij bedreigingen in zijn mailbox of op zijn Facebookpagina. Verrassend is dat niet, want de zogenoemde ”aussteigers” worden door rechts-radicalen gehaat.

Bang voor wraakacties is Johannes echter niet, liever focust hij op het doorgeven van zijn boodschap van hoop. „Natuurlijk gaat niet altijd alles goed, ik heb nog steeds zo mijn problemen. Meestal is mijn leven zelfs moeilijker dan toen ik neonazi was, omdat ik mijn gevoelens toelaat en daardoor ook kwetsbaarder ben. Om het leed van mensen die me vroeger niets konden schelen, moet ik nu weleens huilen. Vroeger zei een bewaker weleens tegen me dat ik een machine was, dat je maar op een knopje hoefde te drukken en ik functioneerde. Nu ben ik mens; mijn weg naar bevrijding was ook een weg naar mijzelf.”


In Duitsland werden in 2013 zeker 473 geweldsdelicten met een rechts-extremistisch karakter gepleegd. Dat is 20,4 procent meer dan in het jaar daarvoor. Relatief gezien valt dat misschien nog mee: er zijn in Duitsland zo’n 9600 rechts-extremisten die bereid zijn geweld te gebruiken. Hun woede richt zich vooral op asielzoekers en allochtonen.

Hoewel rechts-extremisme altijd een gevoelig onderwerp was in Duitsland, is het extreem rechtse geweld vooral in beeld gekomen door het NSU-proces dat momenteel loopt. In dit proces staat Beate Zschape centraal, die samen met twee handlangers de afgelopen jaren tien allochtone Duitsers vermoordde. Het NSU-proces is spraakmakend: voor het eerst in de geschiedenis staat er een rechts-extreme vrouw voor het gericht. Bovendien vraagt heel Duitsland zich af hoe het mogelijk was dat Zschape en haar vrienden zo lang hun gang konden gaan zonder dat iemand in hun richting keek.

Behalve allochtonen haten rechts-extremisten afvalligen, mensen die de ”scene” verlaten. Een zogenoemde ”ausstieg” is dan ook moeilijk, omdat waarden als loyaliteit en ”Kameradschaft” heilig zijn. Voor wie toch een leven buiten de rechtse wereld wil beginnen, zijn er in Duitsland verschillende instanties die ”aussteigers” helpen een nieuw leven op te bouwen. De stichting Exit is zo’n club; jaarlijks helpt deze organisatie uit Berlijn tientallen voormalige rechts-radicalen bij het opbouwen van een nieuwe identiteit.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer