„Er moet een netwerk van kerkmusici in Noord-Nederland komen”
In het Friese Buitenpost had zaterdagmiddag 11 april een conferentie plaats over de toekomst van de kerkmuziek in Noord-Nederland. Een initiatief van theoloog en kerkmusicus Ulbe Tjallingii, die onderzoek deed naar de stand van zaken van de kerkmuziek in Friesland. In het Friesch Dagblad pleitte Tjallingii vrijdag 10 april voor een samenwerkingsverband in Noord-Nederland voor kerkmuziek.
Het gaat al jaren niet goed met de kerkmuziek. Zo meldde NRC Handelsblad in 2008 naar aanleiding van het Kaski-onderzoek ”Kerkmuziek in Nederland” dat er een tekort aan kerkmusici in Nederland dreigde. De Protestantse Kerk telde toen ongeveer vierduizend kerkmusici, onder wie zevenhonderd parttime professionals met een conservatoriumopleiding. Hoeveel dat er nu zijn is onbekend. Vanwege bezuinigingen heeft de Protestantse Kerk het Bureau voor Kerkmuziek in 2010 opgeheven.
Tjallingii schat dat er in Fryslân tussen de 400 en 450 organisten zijn. De meeste van hen zijn amateurs. Het is een ruwe schatting; onderzocht heeft hij dit niet. Vergeleken met de situatie van 2008 is het aantal organisten verder teruggelopen, weet hij. „Het probleem wordt groter, maar we merken dat nog niet in heel ernstige mate, omdat het aantal vieringen en kerkdiensten ook is afgenomen.”
De theoloog en kerkmusicus besloot –op persoonlijke titel– om de stand van zaken van de kerkmuziek in Fryslân te onderzoeken. Voor zijn ”Onderzoek kerkmuziek Fryslân 2014” dook hij een middag in het Friesch Dagbladarchief in Tresoar. Hij wilde weten hoeveel erediensten er in Fryslân gemiddeld op een zondag zijn. Hij telde er op de kerkdienstenpagina voor een adventszondag zo’n vierhonderd. „Op dezelfde zondag in 1995 waren dat er nog 610; een afname van meer dan 30 procent. Dat zit ’m met name in de middagdiensten die op veel plaatsen zijn weggevallen, en in kerken die zijn gefuseerd.”
Orgelstudenten
Een groot probleem voor het in standhouden van goede kerkmuziek is het wegvallen van het kader. Tjallingii: „De Protestantse Kerk heeft niet eens meer een speciale afdeling voor kerkmuziek. Al zo’n twintig tot dertig jaar wordt er weinig in amateurorganisten geïnvesteerd. Plaatselijk wordt er eveneens bezuinigd. Er is geen of minder geld voor een professionele kerkmusicus. Ik begrijp wel dat er bezuinigd moet worden. Maar je kunt je wel afvragen of het verstandig is om dat op kerkmuziek te doen, als je bedenkt dat vaak 40 tot 50 procent van de liturgie wordt gezongen.”
Tjallingii vraagt zich af of de landelijke kerk een visie op kerkmuziek en liturgie heeft. „Ik zie dat de PKN zich met andere zorgen bezighoudt. Maar dit moeten we niet kwijtraken. Liturgie blijft heel belangrijk voor mensen – of het nu is in de vorm van kerkmuziek, of in de vorm van The Passion. Mensen zoeken muziek en rituelen om hun leven aan te koppelen. Dat gebeurt op veel verschillende manieren. Maar waarvoor je ook kiest: doe het met smaak en kwaliteit. We willen dat liturgie mensen helpt om tot hun bestemming te komen.”
Tjallingii maakt zich verder zorgen over de liturgische scholing van predikanten en kerkelijk werkers. „Er is een kaalslag geweest aan de theologische opleidingen. In de jaren tachtig kreeg ik nog een behoorlijke scholing in liturgiegeschiedenis en de verbinding van liturgie met theologie. Liturgiewetenschap zit op dit moment nog wel in de opleiding, maar marginaal.”
Ook op ander gebied zit kerkmuziek niet in de lift. Diverse orgelopleidingen hebben de deuren gesloten, zoals Zwolle en Utrecht. „Amsterdam heeft nog wel een orgelopleiding, maar de meeste studenten komen uit het buitenland. Er zijn haast geen Nederlandse orgel- en kerkmuziekstudenten meer. Het droogt op, want je kunt je brood er in Nederland bijna niet mee verdienen.”
Hoe houd je ondanks deze ontwikkelingen de kwaliteit van de kerkmuziek op peil? We zullen het in zelfsturing moeten zoeken, gelooft Tjallingii. „In België gebeurt dat al. Daar heeft monnik en kerkmusicus Jos Bielen nieuwe initiatieven genomen om de kerkmuziek ‘van onderop’ te steunen.”
Tjallingii ziet ook voor Noord-Nederland toekomst voor een breed, interkerkelijk samenwerkingsverband. Het zou een particulier netwerk kunnen zijn van kerkmusici (professionals en amateurs) dat alle kerken kan bedienen. Van protestantse en katholieke kerken tot evangelische en baptistengemeenten. In sommige opzichten kunnen protestantse kerken van evangelische kerken leren, meent Tjallingii. „De Bethelgemeente in Drachten bijvoorbeeld, heeft vier mensen fulltime in dienst die de diverse muziekteams coachen. Waarom zou een gospelband uit een dorpskerk ergens in Fryslân niet gebruik maken van hun ervaring? Een platform kan helpen elkaar te vinden. Een professionele organist kan bijvoorbeeld een workshop voor amateurorganisten aanbieden.”
Zo’n netwerk hoeft volgens de kerkmusicus niet veel te kosten. „Het zou kunnen worden gedragen door donaties van kerken en particulieren, aangevuld met bijdragen van fondsen.” Tjallingii hoopt dat tijdens de conferentie personen bereid worden gevonden om een nieuw netwerk te beginnen, zoals op andere plaatsen in de Benelux gebeurt.
Geen mopperdag
Naar aanleiding van Tjallingii’s onderzoek is er zaterdag 11 april in Buitenpost een conferentie over de toekomst van kerkmuziek in Noord-Nederland. ,Dat wordt geen mopperdag, maar een ideeëndag”, zegt Tjallingii vooraf opgewekt. „We wonen in Noord-Nederland in een orgelparadijs. Er zijn hier heel veel gerestaureerde kerken met prachtige gerestaureerde orgels. De belangrijkste vraag is: wat hebben we nodig om als professionals en amateurs zo goed mogelijk de passie voor het orgel levend en de kwaliteit hoog te houden?”
Er zijn organisten die al meer dan dertig jaar erediensten begeleiden, maar nooit een orgeldiploma hebben gehaald, aldus Tjallingii. „Terwijl het veel kennis vraagt om met smaak te musiceren op een orgel. Als organist bespeel je eigenlijk een klein ensemble. Een organist bespeelt het instrument met smaak wanneer het hem of haar lukt door de klankkleur en harmonie mensen te ontroeren. Met een aantal kleine aanwijzingen kun je als amateurorganist al veel bereiken. Denk aan tips op het gebied van registratie, spelen met een uitkomende stem, en harmonisch-technische aanwijzingen.”
Het repertoire uit het nieuwe Liedboek dat in 2013 verscheen –met ook lichte muziek en gospels– stelt organisten voor nieuwe uitdagingen. Toch zijn heel wat amateurorganisten best bereid zich te laten scholen, weet Tjallingii. Dat merkte hij onder meer tijdens Friese studiedagen voor organisten vorig jaar, in verband met het nieuwe Liedboek. Deze dagen werden georganiseerd door de PKN in Fryslân, en gegeven door Auke de Boer en Jelle Rollema. „Verdeeld over vijf dagen kwamen er maar liefst 130 amateurorganisten. Ze waren blij dat ze door de kerk uitgenodigd werden. Het voelde voor hen als erkenning, hoorden we terug. Dat de kerk dit betaalde, was nog nooit gebeurd, vertelden ze.”
Niet populair
Het orgel is geen populair instrument in de huidige cultuur. Organist Stef Tuinstra zal op de conferentie zaterdag bepleiten het orgel weer meer bekend te maken onder het grote publiek. „Dat we in een orgelparadijs leven in Noord-Nederland betekent ook dat we deze cultuur beschikbaar moeten stellen”, zegt Tjallingii. „Veel mensen associëren het orgel met gemeentezang. Dat is een mooie functie, maar er is meer. Op diverse plaatsen experimenteren organisten met cross-overs: orgelmuziek verbonden aan actuele thema’s. Denk ook aan de groeiende belangstelling voor cantatediensten, een mooie combinatie van liturgie en muziek van hoge kwaliteit.”
Ook in dorpen liggen er kansen. „In allerlei Friese dorpen is zowel de kerk als het orgel prachtig gerestaureerd. Hoe laat je de samenleving daarin delen? Te denken valt aan het samenbrengen van folksongs en orgelmuziek. Er zijn concrete plannen om orgelmuziek met lichaamsbeweging te combineren. Tijdens de conferentie hopen we veel meer ideeën te oogsten.”