Familiebedrijf in Nederland heeft zaken doorgaans goed op orde
AMSTERDAM. Nederlandse familiebedrijven, vooral grote, oudere en internationaal actieve bedrijven, zijn goed voorbereid op de toekomst. Een op de vier familiebedrijven bevindt zich echter in de ‘achterhoede’.
Dat bleek maandag uit een onderzoek van het Economisch Bureau van ING, dat vanmiddag overhandigd werd aan minister Asscher van Sociale Zaken.
Grote, oudere en internationaal actieve familiebedrijven staan er het beste voor. De bedrijven die er minder voor staan, en zich volgens de onderzoekers tot de achterhoede van de Nederlandse familiebedrijven mogen rekenen, zijn kwetsbaarder dan het gemiddelde familiebedrijf. Bij 4 procent van de familiebedrijven staan de zaken er zelfs zo slecht voor dat actie noodzakelijk is.
Volgens de onderzoekers is met name een goede communicatie binnen familiebedrijven van belang, omdat er altijd sprake is van het bedrijfsbelang versus het familiebelang. Deze komen niet altijd met elkaar overeen, aldus Ruud van Dusschoten, ING directeur private banking. „Veel afspraken binnen families zijn impliciet. Dat kan leiden tot teleurstellingen.” Maak de verwachtingen en afspraken duidelijk en communiceer hier goed over, is zijn advies.
Ten opzichte van niet-familiebedrijven hebben familiebedrijven een sterkere financiële positie, maar zijn ze „minder flexibel”, waarmee onder meer wordt bedoeld dat ze een hoog percentage vast personeel hebben.
Voor een derde van de ondervraagde familiebedrijven is innoveren het belangrijkste actiepunt in de komende vijf jaar, gevolgd door het betreden van nieuwe markten.