Scheidend veehouderijdocent Den Hartog: Met praktijk pak je de jongens
NIJMEGEN. Vleesveehouder Johan den Hartog stond ruim 42 jaar voor de klas. Donderdag nam hij afscheid van Groenhorst Barneveld. Het agrarisch onderwijs heeft zijn hart. „Ik combineerde de theorie altijd met de praktijk. Dan heb je die jongens te pakken.”
Op het tijdstip van het interview is de loonwerker bezig met het leeghalen van de mestput onder de stal. „Het vlot niet zo, de mest is te dik”, verontschuldigt Den Hartog zich, terwijl hij zich een weg baant tussen de kalveren. Hij heeft zojuist een waterslang door de roostervloer gestoken en de kraan opengedraaid.
Het tekent het dubbelleven dat de boer tientallen jaren heeft geleid: ’s ochtends vroeg op, koeien en kalveren voeren, dan de auto in en naar school, lesgeven en ’s avonds opnieuw het vee verzorgen. Regelmatig schoot ook een deel van de nachtrust erbij in omdat een van de koeien moest kalven.
Zoogkoeien
Ooit wilde Den Hartog melkveehouder worden. Het ouderlijk bedrijf in Oosterhout –tegenwoordig een wijk van Nijmegen– was echter te klein om van te kunnen leven. Hij nam de boerderij wel over, maar ging door met wat hij toen al enkele jaren deed: lesgeven. Verder besloot hij zich toe te leggen op vleesvee: zoogkoeien – die vergen minder werk.
Den Hartog was misschien wel de langstzittende veehouderijdocent in het agrarisch onderwijs. Deze week stopte hij vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Naar schatting 2000 leerlingen, vooral boerenzoons, heeft hij opgeleid op scholen in de Betuwe en Barneveld.
In ruim vier decennia zag hij de traditionele landbouwscholen veranderen naar brede opleidingsinstituten waar het agrarisch vakonderwijs nog slechts door een minderheid van de leerlingen wordt gevolgd. „Van de 1600 studenten van Groenhorst Barne-veld doen er 200 veehouderij en 100 de loonwerkopleiding. De rest wordt opgeleid tot dierverzorger, dierenartsassistent, manager van een dierenwinkel of een baan in de paardenhouderij. Paarden, katten en honden, dat is een enorme markt in Nederland. Veel van die jongens en meisjes hebben weinig of niets met de landbouw. Er zijn sympathisanten van Wakker Dier bij, ook onder de collega’s”, zegt hij.
Het afscheid donderdag heeft Den Hartog geraakt. „Ik kan de jongeren eigenlijk niet missen”, verzucht hij. Hij pakt een van de cadeaus die hij kreeg, een foto op canvasdoek van de fokveedag die vorige maand in Putten werd gehouden. Te zien is een rij jongelui. Ieder van hen houdt trots een tentoongestelde koe vast. Sinds twee jaar doet een klas uit Barneveld aan de fokveedag mee. Den Hartog gaf mede de aanzet.
„Ik vind het belangrijk dat ze met vee kunnen omgaan. Er groeit een generatie jonge boeren op die nauwelijks nog een koe in handen krijgen. Grote bedrijven, automatisering, robots… op hun mobieltje en op de computer zijn ze meesters, maar een pink, een jonge koe, vastzetten, kunnen ze niet meer. Zo’n fokveedag lijkt oubollig, maar theorie en praktijk komen er bij elkaar. Fokkerij, stierenkeuze, het aflezen van een koekaart, gezondheidseisen; daar krijgen ze ook les over.”
Het is belangrijk dat je als vakdocent vanuit de praktijk weet waar je over praat, vindt Den Hartog. „Als je het alleen uit een boek moet halen, is het niet best.” Zelf gebruikte hij al jaren geen boeken meer in de les. „De ontwikkelingen in de veehouderij gaan razendsnel. Een boek is morgen verouderd. Ik behandel de stof en de leerlingen krijgen opdrachten. In de loop van het jaar maken ze zo hun eigen boek”, zegt hij. Doordat hij zelf veehouder is, weet hij precies wat er op het boerenerf speelt. En om ook theoretisch bij te blijven, leest hij veel vakliteratuur.
Doe-het-zelf-KI
In zijn Betuwse tijd introduceerde Den Hartog een practicum klauwverzorging in zijn lessen. „Voor die tijd deed je dat alleen op de praktijschool, niet op de middelbare agrarische school, de MAS.” Met zijn leerlingen ging hij de boer op om koeien onderhanden te nemen. Ook kwam hij op het idee om de jongeren een cursus doe-het-zelf-KI (kunstmatige inseminatie) aan te bieden. „Ik begon met een groep leerlingen in Tiel en zocht de publiciteit. Een paar jaar later had elke MAS het in zijn aanbod.”
De inkrimping van de veehouderij, gepaard met schaalvergroting, ging de afgelopen decennia het agrarisch onderwijs niet voorbij. Leerlingenaantallen liepen voortdurend terug, maar momenteel lijkt er sprake van een kentering, zeker in de melkveehouderij.
Den Hartog: „De melkquotering is deze maand afgeschaft en ons klimaat is uitstekend geschikt voor melkvee. Als je in Nederland boer wilt worden en de kans krijgt om een bedrijf over te nemen, kan dat prima. Maar je moet wel accepteren dat de burger kritisch meekijkt en dat de maatschappij steeds meer eisen stelt. Wil je meer vrijheid? Ga dan naar het buitenland. Overal smachten ze naar agrarische jongeren uit Nederland. Die staan bekend om hun uitstekende motivatie, arbeidsmoraal en vakkennis.”
De oud-docent kan voortaan wat later opstaan. Zijn leerlingen zal hij missen („dat wordt wennen”), maar werk houdt hij genoeg. Op de boerderij en ook in de kerk. Den Hartog is ouderling-kerkrentmeester in de hervormde gemeente van Valburg. „Daar hoop ik nu meer tijd in te steken.”