Vroege Kerk geen roddelhonk
De bekende Nederlander Bridget Maasland deed dit jaar voor de EO (!) verslag van ”The Passion”. Tegen het Algemeen Dagblad zei ze: „Ik vraag ik me serieus af of het verhaal van Jezus wel is zoals het nu wordt verteld. Wat hij zou hebben meegemaakt is zó verschrikkelijk lang geleden. Als ik zie hoe moderne roddels elke week anders zijn, is het bijna onmogelijk dat de geschiedenis van het christendom echt zo verliep. Daar geloof ik echt niet in.”
JA
Bridget heeft gelijk dat er geen beeld- of geluidsopnamen van Jezus Christus bestaan. Wij zijn afhankelijk van boeken die pas na Zijn leven over Hem zijn geschreven. Ze heeft ook gelijk dat moderne roddelbladen in korte tijd met totaal verschillende versies van een gebeurtenis kunnen komen. De ene week was een ontmoeting tussen x en y een afspraakje, de volgende week was het maar toeval. En diezelfde moderne media presenteren nu ook vaak allemaal hun eigen beeld van de Heere. Dat kan verwarrend zijn.
NEE
Maar daar houdt haar gelijk ook op. Onze kennis van Christus is veel betrouwbaarder dan wat we in roddelbladen lezen. In de eerste plaats kon er niet maar wat over Hem worden geroddeld. Hij was de centrale persoon van het nieuwe geloof dat later naar Hem christendom genoemd zou worden. Over Hem werd tijdens elke samenkomst van Zijn volgelingen gesproken: over Zijn opzienbarende woorden, Zijn wonderdaden, Zijn gruwelijke dood aan het kruis en Zijn onverwachte opstanding uit de dood. Voor de mondelinge overlevering over Jezus bestond weinig speelruimte: als iemand er iets aan toevoegde, was daar altijd de groep om dat te corrigeren. Iedereen kende de feiten.
In de tweede plaats hebben wij van Jezus vier biografieën die kort na Zijn leven zijn ontstaan. Onderzoek naar mondelinge overlevering in oude culturen laat zien dat verhalen generaties lang konden worden doorverteld zonder wezenlijk te veranderen. In het geval van de Heere Jezus duurde de periode van mondelinge overlevering helemaal niet lang, althans niet naar de maatstaven van die tijd: niet langer dan een generatie. Waarschijnlijk werden de vier evangeliën geschreven rond de tijd dat de eerste generatie, de ooggetuigen, begon weg te vallen. Niet alleen kenden de gemeenten de feiten, er waren toen nog ooggetuigen van Zijn optreden in leven. De vier biografieën staan op naam van twee ooggetuigen (Mattheüs en Johannes), van een metgezel van Petrus (Markus) en van iemand die zich grondig in het materiaal had verdiept (Lukas, zie Lukas 1:1-4).
In de derde plaats was de antieke cultuur waarin Jezus leefde en waarin het christendom ontstond totaal anders dan de moderne westerse cultuur. Bij moderne mensen moet alles altijd modern, nieuw en anders zijn. In de tijd van de Bijbel hechtte men juist waarde aan datgene wat oud en traditioneel was. Een verhaal was geloofwaardig wanneer het uit een oude, betrouwbare bron kwam. Dat klinkt door in de woorden van de Heere Jezus in Lukas 5:39: „En niemand die oude wijn drinkt, wil meteen nieuwe, want hij zegt: De oude is beter.” En de apostel Johannes zegt het zo: „Laat wat u vanaf het begin gehoord hebt, in u blijven. Als in u blijft wat u vanaf het begin gehoord hebt, dan zult ook u in de Zoon en in de Vader blijven” (1 Johannes 2:24) en opnieuw in 2 Johannes 9 (vertaling Het Boek): „Wie verder gaat dan wat Christus geleerd heeft, heeft geen gemeenschap met God.” In dat klimaat van respect voor traditie zat men helemaal niet te wachten op steeds nieuwe ‘roddels’ over Jezus van Nazareth. Integendeel, men hechtte aan de bekende feiten over Zijn leven en werken.
In dit verband wordt nog weleens gewezen op de verschillen tussen de vier evangeliën. Bewijzen die verschillen niet dat er met de overlevering is gesjoemeld? Nee! De verschillen betreffen allerlei details, zoals of Jezus een of twee blinden genas, of hoeveel vrouwen ergens aanwezig waren. Het zijn de verschillen die je krijgt wanneer je een groepje ooggetuigen vraagt om een verslag van een indrukwekkende gebeurtenis. Over de wezenlijke dingen zijn ze het eens, de details lopen uiteen.
Als de vier evangeliën precies hetzelfde waren, zonder enig verschil, was de situatie veel moeilijker: dan hadden we misschien maar één bron voor onze kennis van de Heere, één geharmoniseerde versie, terwijl we er nu vier hebben. Juist dat de vier evangelisten zelfstandig werkten, geeft hun gecombineerde informatie meerwaarde. Daar komt bij dat ook Paulus, verspreid over zijn brieven, het nodige over het leven en de opstanding van de Heere doorgeeft.
DUS
Wat wij weten over de Heere Jezus heeft een stevige basis in de geschiedenis. Het is allerminst te vergelijken met de roddels die onze moderne media verspreiden. Ga de evangeliën eens echt lezen, Bridget!
Dr. Pieter J. Lalleman is docent Nieuwe Testament aan Spurgeon’s College in Londen